zaterdag 17 juni 2023

 

Aflevering 4.  WAT AANDACHT KRIJGT,  GROEIT, WAT AANDACHT MIST,  VERPIETERT.

Toen Gonnie acht was, stierf haar moeder en daarmee verdween het zonnetje uit hun huis. Voor haar vader, die achterbleef met veertien kinderen, was er natuurlijk ook weinig te lachen.

Hij deed z’n best om goed voor al die kinderen te zorgen, maar in de praktijk kwam het erop neer dat de oudsten moederden over de jongsten. Zij was een van de vier jongsten, een van de ‘blagen’ die aan een aparte tafel moesten eten voordat de anderen kwamen, omdat ze niet allemaal aan de grote tafel pasten.

De blagen hadden weinig in te brengen, want niemand had tijd om naar hen te luisteren. Ook hun vader beschouwde hun als last. Als Gonnie iets van hem nodig had, zoals een handtekening op een brief voor school, mopperde hij dat hij wel wat belangrijkers te doen had. Daarom ontweek ze hem, want zijn boze stem en geïrriteerde woorden maakten haar bang.

Hij bezat een tuindersbedrijf en ze vonden het allemaal vanzelfsprekend om daar een handje te helpen. Zijn personeel droeg hem op handen, want hij was een goede werkgever.




Gonnie ontwikkelde zich tot een stil, verlegen meisje dat in haar eigen wereldje leefde. Na de Mavo moest ze thuis mee aanpakken. Toen al de anderen het huis uit waren,  woonde  ze jaren alleen met haar vader.  Iemand moest toch voor hem zorgen, maar toen ze zwanger bleek 'moest' ze wel trouwen en vertrekken. Daar voelde ze zich haar hele leven schuldig over. Ze kreeg vier kinderen, erg slimme kinderen...  Het kon dus niet anders dan dat Gonnie zelf ook behoorlijk intelligent was. Maar haar intelligentie was nooit een factor van belang. Er was voor haar nooit ruimte geweest om te studeren en zich verder te ontwikkelen.

Toen haar jongste voor het eerst naar school ging, vond ze een part time baan. In het tuindersbedrijf waar ze terechtkwam, kon ze haar werktijd goed combineren met de zorg voor haar kinderen. Ze werkte er jarenlang met veel plezier en was trots op de innovatieve technieken die er werden toegepast.




Maar met de komst van een nieuwe werkgever veranderde er veel. Het gezellige bedrijf waar ze lang graag haar steentje bijdroeg, veranderde in een winstfabriek waar weinig empathie was voor de werknemers. Gonnie had bepaalde handelingen intussen al zoveel jaren verricht dat ze zich begon te vervelen, maar als ze dat aan probeerde te kaarten, leek het alsof ze tegen een muur sprak. Ook nu werd weer niet naar haar geluisterd. Wat had ze dan verwacht? The story of her life!  Ze kreeg de fysiek zwaarste taken toebedeeld, waar haar ouder wordende lijf niet meer tegen bestand was en had de indruk dat haar baas haar daar opzettelijk mee wilde ontmoedigen en uitputten.

Soms mocht ze nieuwe, vaak anderstalige,  collega’s inwerken. Dat vond ze leuk en kon ze goed. Tijdelijk mocht ze ook de plantmetingen doen. Ook dat beviel haar wel en het bracht de broodnodige variatie in haar werk. Maar de vreugde was altijd van korte duur. Er was altijd weer iemand anders die ‘meer recht’ had op zo’n klus. Als Gonnie vroeg, waarom, kreeg ze geen antwoord.

Wat restte, was het zware, saaie en eentonige werk dat haar steeds meer ging tegenstaan. Ze was permanent doodmoe, sliep slecht, ging steeds meer piekeren en het gevoel er weer niet toe te doen maakte haar chagrijnig en opstandig. Ook ontwikkelde ze migraine, hoge bloeddruk en chronische duizeligheid. Maar als ze er iets over zei, kreeg ze een grauw en een snauw. Van bore-out had ze nog nooit gehoord, maar toen ze er later over las, wist ze dat ze ziek was geworden van verveling. Natuurlijk ook doordat ze alle onredelijke opdrachten van hogerhand zonder weerwoord uit moest voeren, maar vooral van het gevoel weer niet gezien te worden.

De situatie liep zo hoog op dat ze tijdens een ruzie met haar bedrijfsleider waarin ze tot overmaat van ramp te horen kreeg, dat haar collega’s niet meer met haar wilden omgaan, (waar ze zelf niets van merkte) midden op de dag ziedend de deur uit liep en nooit meer terugkwam. Na een conflict dat zich maandenlang voortsleepte, vertrok ze definitief met een vaststellingsovereenkomst.

Ze zat een dik jaar thuis met het gevoel volkomen nutteloos te zijn, maar toen ik haar voor de tweede keer sprak, had ze een nieuwe baan in de zorg en merkte op: ‘Voor mij heeft het gelukkig goed uitgepakt. Het werk dat ik nu doe, schenkt me veel voldoening.’ Maar de herinnering aan de onverschilligheid en ongeïnteresseerdheid van haar voormalige werkgever was voor haar nog steeds onverteerbaar.




boek bestellen? www.ereprijscoaching.nl

Geen opmerkingen:

Een reactie posten