vrijdag 26 mei 2023

 

Aflevering 1. ‘WERKEN DOE JE OM GELD TE VERDIENEN EN DAARMEE BASTA!’

Ze nam zelf contact met me op en vertelde me dat ze veel in mijn boek herkende. Dat veel puzzelstukjes op hun plek vielen, toen ze het las. Nu mag ik haar interviewen voor mijn derde boek. Zo kan ze eindelijk haar verhaal vertellen en hebben anderen er misschien nog wat aan.

Ik hoor hoe eenzaam haar leven is en vraag naar haar jeugd. Ze is de oudste van twee zusjes en haar vader heeft – zo weet ze nu    psychopathische trekken. Hij kent alleen zijn eigen gelijk en wie dat niet erkent, kan op zijn sodemieter krijgen. Verbaal, maar dat is erg genoeg.

Als ze thuis kwam van school liep ze op eieren. Hoe zou zijn muts staan, zou hij zich ‘normaal’ gedragen of moest ze weer op een preek rekenen met de nodige ongenuanceerde teksten, kleineringen en scheldwoorden?

Volgens hem was ze te dom om voor de duvel te dansen. Dat vond hij overigens van iedereen. Ze leerde zich klein te maken, onopvallend te zijn, er helemaal niet meer te zijn. Als je er niet was, kreeg je geen brute donderpreken. Er niet zijn was veilig, maar maakte ook eenzaam. Zo verloor ze haar levendigheid en haar ondernemingskracht.



Vrienden had ze niet, tenminste niemand die ze meenam naar huis naar die botte en onvoorspelbare vader. Haar zus was rebelser. Toen zij de deur uit ging, bleef ze alleen met haar ouders achter.

Ze begon aan allerhande studies, maar maakte er geen af. Ze kon immers niets, hoe zou ze een studie tot een goed einde brengen? Haar werk was aanvankelijk oké, maar na enkele jaren groeide de tegenzin door het gebrek aan uitdaging en gezonde prikkels. De herhaling Ingen, het voorspelbare, de ontbrekende initiatiefmogelijkheden.

Ze ging er de kantjes vanaf lopen, terwijl ze eigenlijk heel perfectionistisch was. Haar vader nam immers geen genoegen met minder. Ze had steeds minder energie, vond alles verspilde tijd en zinloos, had het gevoel door een moeras te ploeteren en ontwikkelde depressieve klachten. Ook nu was er niemand om mee  te praten. Geen vrienden en bij haar ouders hoefde ze niet aan te kloppen: ‘Werken doe je om geld te verdienen en verder basta,’ aldus haar vader.

Verdrietig kijkt ze voor zich uit bij de herinnering aan de eenzaamheid en de hopeloosheid van die periode. De nood werd zo hoog dat ze tenslotte uit het moeras wist te kruipen en ging solliciteren. Gelukkig woonde ze intussen zelfstandig en merkte haar vader er niets van. Pas toen ze hoog en droog op een andere werkplek zat, durfde ze het haar ouders te vertellen. Zij hadden nergens last van gehad en er volgde gelukkig geen ruzie.

Behalve zijzelf had niemand ergens last van gehad. Ze sprak immers met niemand, ook niet op haar werk en worstelde dit proces moederziel alleen door.

Nog steeds vecht ze tegen depressies, maar haar nieuwe werk laat haar even stralen. ‘Had ik het maar tien jaar eerder gedaan!’ en peinzend zegt ze erachteraan: ‘Maar hoe, als je nergens op hulp kunt rekenen?’