woensdag 23 september 2020

 

“Bored” tussen de rails…


Zoals ik jullie in een vorige blogtekst vertelde, doe ik momenteel een cursus “Engels voor gevorderden”. Het begint al flink op te schieten, de teksten worden  ingewikkelder, langer en abstracter, maar wat het belangrijkste is: ik doe het nog steeds met plezier!

De meeste van de lees- en luisterteksten zijn best interessant, maar onlangs zat er een tussen, die mijn aandacht meteen trok. Het schrijven van een boek over boreout brengt nou eenmaal met zich mee, dat je een extra zintuig ontwikkelt voor zaken die ermee te maken hebben.  Bored to death by an empty existence” (Dodelijk verveeld door een leeg bestaan) stond er als titel boven. De tekst komt uit The Daily Telegraph, helaas staat er niet bij van wanneer, maar gezien de inhoud kan ze niet van lang geleden zijn.

Het artikel gaat over een 18-jarige jongen, die zichzelf onthoofdde door met zijn hoofd op de treinrails te gaan liggen. Het woord “bored” had hij met stenen tussen de rails “geschreven”. 






Natuurlijk was ik benieuwd waardoor deze jongeman zo verveeld was geraakt dat hij zelfs niet meer wilde leven. Helaas vertelt de historie dit niet, want het artikel gaat verder in algemene zin.

De schrijver betuigt zijn spijt over het feit dat er over het fenomeen “verveling” nog zo weinig geschreven wordt, laat staan dat het vermeld wordt in de medische literatuur. De verklaring hiervoor is volgens hem dat verveling niet gemeten kan worden en alles wat je niet kunt meten, bestaat niet volgens sommigen.

Verder beweert hij dat verveling een beetje een luxe probleem is, het resultaat van een zekere welvaart. De strijd om het bestaan is het bezit van voeding en kleding voorbij, dus stelt men nu eisen op een hoger niveau van de maatschappelijke behoefte ladder. Je kunt je afvragen waar dat eindigt.

Nog steeds volgens dezelfde schrijver is een groot deel van “onze kinderen” dramatisch slecht ontwikkeld. Ze kunnen niet rekenen, niet lezen en niet spellen, geen enkele schrijver opnoemen en weten niet wanneer de Tweede Wereldoorlog plaatsvond. Dit vacuüm zou gevuld worden met elektronisch vermaak en als je je eenmaal dagelijks urenlang hieraan overgeeft, weet je al snel niet meer wat er in de buitenwereld gebeurt. Die externe realiteit wordt voor jou dan betekenisloos en saai, want je bent nou eenmaal gewend aan die snel voorbij vliegende plaatjes op je computer.



Een heel aparte kijk op het fenomeen “verveling”, vind ik. Laten we terug gaan naar de jongen, die zijn hoofd op de rails legde met naast hem het woord “bored” in stenen. De schijn wordt gewekt dat ook hij zijn leven voor de computer sleet en alleen maar bezig was met gamen. Dat ook hij de saaie realiteit buiten zijn scherm en toetsenbord niet meer aankon. Nergens in de tekst is echter ook maar een spoortje bewijs te vinden, dat deze suggestie klopt. Het is zelfs de vraag of de schrijver de reden zelf kent.

Misschien was die jongen hoogbegaafd en verveelde hij zich op school letterlijk dood met de stof die te gemakkelijk en/of te oninteressant voor hem was. Misschien moest hij zijn studie bekostigen met een baantje als vakkenvuller, ook niet het meest inspirerende werk om dag in dag uit mee bezig te zijn. Misschien deed hij ander werk dat eigenlijk niet voor hem was weggelegd. Misschien had hij een studie gekozen, waardoor hij totaal niet geboeid werd. Misschien was het een combinatie van dit soort factoren. Veel “misschiens” en het echte antwoord zullen we nooit weten.

Wat ik met de schrijver eens ben, is dat verveling voor een stukje een luxe probleem is. Jongeren, maar ook volwassenen hoeven zich in onze omgeving vrijwel niet meer in te zetten voor behoeftes aan de basis van het bestaan. Werken is al lang niet meer uitsluitend een manier om brood op de plank te brengen. De meerderheid van de volwassen bevolking brengt een groot deel van zijn leven door op zijn werk, tenminste in onze welvarende, westerse wereld. Naarmate de hoeveelheid tijd die aan werk besteed wordt groeit, zal ook de behoefte groter worden dat de taken die daar moeten worden gedaan, gevarieerd, interessant, prikkelend, boeiend en op niveau zijn. Hoe meer aan die behoefte beantwoord wordt, hoe kleiner de kans dat je aandacht voor je verveling “moet” trekken, zoals die 18-jarige jongen. Dat veel jongeren weinig ontwikkeld zijn, mag dan wel dramatisch genoemd worden, een dergelijke uitweg uit de ellende is volgens mij pas echt dramatisch.

Wat mij vooral bijblijft, is waartoe verveling je blijkbaar kan drijven, ongeacht de vraag waardoor ze veroorzaakt wordt. Ook hopeloosheid is niet te meten, maar laten we uit die constatering toch maar niet concluderen dat hopeloosheid niet bestaat. Het had waarschijnlijk niet zo ver hoeven komen, als die jongen had geweten tot wie hij zich kon wenden voor begrip, erkenning en vooral ook voor hulp.

 

 

vrijdag 28 augustus 2020

 

Hoe verveling ook leuk en nuttig kan zijn!

“Vijf redenen om je ouderwets te vervelen,” kopte een artikel van GGZ-nieuws*, dat ik online volg. Ik moest goed kijken, of ik las wat ik dacht te lezen, maar het klopte echt.

In het bewuste artikel wordt duidelijk gemaakt, waarom het ‘goed’ is je af en toe stierlijk te vervelen.

In mijn kruistocht tegen verveling op het werk, waar mijn volgende boek over gaat, was ik bijna vergeten, dat verveling soms helemaal niet negatief hoeft te zijn en ik besefte hiervoor een pas terug te moeten zetten.

Een flink aantal passen zelfs, naar het moment waarop ik het woord ‘boreout’ voor het eerst hoorde, een jaar of  drie geleden. Het fenomeen ‘verveling’ associeerde ik toen nog met min of meer verwende kinderen, die ondanks zeeën van vrije tijd en goed gevulde speelgoedkisten niet kunnen bedenken wat te doen.


“Mam, ik verveel me zo!” was de landerige tekst, die mijn moeder vroeger ook van mij nogal eens te horen kreeg. Meestal was ze dan bezig met een huishoudelijke klus of met haar naaiwerk. Toen ik een jaar of vijftien en ouder  was,  reageerde ze in de trant van: “Prima meid, wil jij dan de badkamer en de wc even voor me schoonmaken, dan kan ik hier doorwerken?” of  “Er staat nog een emmer boontjes voor de inmaak. Wil jij die dan even schoonmaken en snipperen?” Eerder in mijn leventje pleegde ze op te staan, me bij mijn schouders vast te pakken en me naar de speelkamer (ja, die hadden we!) te dirigeren met de woorden: “Ga daar dan maar eens kijken, wat je allemaal kunt doen!”

En er was genoeg te doen. Die hele kamer lag vol met speelattributen van mij en mijn jongere broer, die gedurende veel verjaardagen en Sinterklaas- en Kerstfeesten verzameld waren. Dus in principe hoefde ik maar te kiezen.

Maar ik wilde daaruit niet kiezen: ik wilde me vervelen! Niet weer diezelfde pop aan- of uitkleden, een kleurplaat binnen de lijntjes vullen en nog minder wilde ik met het springtouw naar buiten om ‘lekker’ te springen. Ik wist meestal wel al snel wat ik wel wilde, maar kwam daar pas achter langs de lijn van de verveling.

Vaak kostten de dingen die ik bedacht geld en dat was bij ons thuis maar in zeer beperkte mate aanwezig. Maar aan het begin van een vakantie kreeg ik soms toch wat ik wilde: esbit blokjes om ‘echt’ (onder begeleiding van mijn moeder) te kunnen koken op mijn fornuisje, een paar knotten wol om een vestje te breien voor mijn pop, of een lap stof en wat lapjes vilt en borduurgaren om een klederdrachten wandkleed te maken met bijdragen uit de hele wereld. Soms zorgde de speelkamer ook wel voor inspiratie. Dan zette ik mijn poppen en beren op een rijtje voor het schoolbord en ging ‘juf’ spelen, of ik nam mijn schepjes en emmertjes mee naar buiten om in een modderplas ‘gehaktballetjes’ te draaien. Passies manifesteren zich vaak al op jonge leeftijd!


Verveling kan je motiveren om een zinvollere activiteit te ontplooien, volgens het bewuste GGZ-artikel, dat deze stelling weer heeft van psycholoog, Wijnand van Tilburg, die dat zei in de Volkskrant. Ook is er een aantal gezondheidsvoordelen aan verveling verbonden, aldus de psycholoog. Je eerdere (gebrek aan) activiteit voldoet niet aan een natuurlijke behoefte aan prikkels en  dat is een signaal om jezelf uit een zinloze routine te halen. Als je jezelf daar succesvol uit weet te trekken, maakt dat je creatiever, waardoor je je kalmer en gelukkiger voelt, wat goed is voor je persoonlijke ontwikkeling, je concentratie en je zelfvertrouwen.

Deze vijf gezondheidsredenen in aanmerking genomen, is het ook meteen weer duidelijk, waardoor een boreout tijdens en ten gevolge van werkomstandigheden zo schadelijk kan zijn.

Het meest fundamenteel in dit rijtje is m.i. het aspect ‘creativiteit’. Het is belangrijk voor je brein om af en toe te ‘niksen’, omdat je juist dan de meest inspirerende ideeën kunt krijgen. Je af en toe vervelen is dus helemaal niet erg, integendeel. Je vrije geest kan zich dan even met iets anders bezig houden en al zijn creatieve vermogens benutten.

Als die creativiteit dan vervolgens ook gehonoreerd wordt en een goede uitweg kan vinden, is het effect van verveling alleen maar positief.

En daar zit ‘m de crux: als de periodes van ‘niksen’ eerder regel dan uitzondering zijn, je creatieve vondsten steeds de kop in worden gedrukt en je er geen kant mee uit kunt, maakt dat je allesbehalve kalm en gelukkig, wordt je persoonlijke ontwikkeling alleen maar  afgeremd en worden je concentratie en zelfvertrouwen steeds kleiner.

Alle reden dus om het fenomeen ‘boreout’ serieus te nemen. Af en toe even freewheelen tijdens je werk is prima, maar als je dagen, weken, maanden en soms zelfs jaren zo goed als niets (zinnigs en uitdagends) te doen hebt, is dat uiteindelijk funest voor je  welbevinden en gezondheid.

 

*Vijf redenen om je ouderwets te vervelen/www.ggznieuws.nl/26-8-2020

woensdag 19 augustus 2020

 

Bijna vijf maanden later, een Echternach 

processie…?

Als ik een blik werp op mijn blogteksten over boreout en burnout, zie ik dat de laatste al van eind maart dateert. Er is veel gebeurd in de tussentijd en als we niet goed uitkijken met zijn allen, belanden we in een soort Echternach processie.

Voor wie deze spring- of dansprocessie niet kent: het is een ceremoniële, katholieke optocht, die jaarlijks in de Luxemburgse stad, Echternach, wordt gehouden ter ere van Sint-Willibrordus. Hoewel ze in de loop der eeuwen enkele veranderingen heeft ondergaan, gebeurt dat al sinds de Middeleeuwen. Sint-Willibrordus zou de genezer zijn van de Saint-Guy-kwaal, oftewel epilepsie.

Hoe deze bijna twee uur durende processie spreekwoordelijk is geworden? Na een korte mis bij de rivier, de Sûr, wordt de weg vervolgd naar de abdij van Echternach. De deelnemers zijn met elkaar verbonden met witte zakdoeken en ze springen in de maat van de processiemars afwisselend op hun linker- en rechtervoet. Beetje vreemd gezicht, maar ‘geen probleem’, zou je zeggen. Maar deze manier van springen kwam in 1947 in de plaats van het voormalige ritme – drie stappen vooruit en twee achteruit, dat werd aangepast, omdat het tot een chaotisch verloop zou leiden.


Dit laatste aspect, dat leidde tot een enorme vertraging van de tocht, is het beeld, dat de coronacrisis soms bij mij oproept. Een chaotisch beeld, doordat maatregelen, die door de overheid worden ingesteld, vaak nogal onduidelijk en willekeurig zijn, maar ook de dreigende weg terug, nadat we enkele maanden vooral vooruit zijn gegaan. We zullen er met ons gedrag zelf voor moeten zorgen, dat we straks niet weer maandenlang in een ‘intelligente lockdown’ belanden. Geduld en creativiteit zijn geboden.

Kijkend naar de voornemens, die ik in maart zelf heb gemaakt, blijk ik me er aardig aan te hebben gehouden. Hoewel tuinieren niet mijn hobby is, houd ik mijn bloemen en planten goed bij, waardoor ik ondanks de hittegolf van de laatste weken vanuit mijn werkkamer nog steeds uitzie op een kleurenpracht. Ik vermoed, dat ik meer water heb gesproeid, dan volgens Vitens verantwoord is, maar ach, wie maandenlang vooral thuis zit, moet toch iets!



Ik heb de berging uitgemest en de gemeente het afval laten ophalen. Ondanks dat dat al weer ruim een maand geleden is gebeurd, ziet de ruimte er tot mijn tevredenheid nog steeds netjes uit. Zelfs de gordijnen van mijn woonkamer heb ik gewassen en vergis je niet: dat is ‘a hell of a job’,  waar drie goed gevulde wasmachines aan te pas komen. Twee weken geleden heb ik, na maanden alleen in Venlo te zijn geweest, de stoute schoenen aangetrokken en ben gewapend met mondkapje met het OV naar het zuiden gereisd om mijn broer en schoonzus te bezoeken. Keurig tussen de spitstijden in, waardoor dat prima te doen was. In juli is de yoga weer voorzichtig op gang gekomen. Mijn groep was – helaas voor de leraar -  zo klein, dat we niet anderhalve meter, maar wel vier meter afstand konden houden.

De derde versie van het manuscript van mijn boek over boreout is gepasseerd en besproken en na aanpassing behalve naar mijn vaste meelezer, ook naar zijn eenmalige collega’s gestuurd. Dat levert heel prettige, maar soms ook pijnlijke reacties op en ik houd mezelf maar voor, dat ook die laatste erbij horen. Het allerbelangrijkste is immers, dat mensen zich van het thema bewust worden en de discussie erover op gang komt. Daar heb ik niet alleen zelf belang bij, maar ook mijn ‘lotgenoten’, die – net zoals ik -  vaak het gevoel hebben gehoord noch gezien te worden. Elke reactie is beter dan geen enkele reactie!

Tot slot ben ik zelfs aan een cursus Engels voor gevorderden begonnen. De specifieke reden waarom ik dat deed, laat ik in het midden, totdat ik zeker weet, of ze van toepassing is. Raadselachtig, hè?  Laat ik vooropstellen, dat ik er hoe dan ook profijt van zal hebben, als mijn schoolengels wat wordt opgekrikt. Dat ik de lessen met veel plezier doorneem, is het voornaamste.

Alles overziend lijkt het bijna, alsof corona voor mij een feestje is, maar daar passen toch enkele kanttekeningen bij. Een van mijn nichten lag wekenlang in coma en heeft het ternauwernood gehaald. Haar jongere zus, die met longkanker in een hospice verbleef, is aan corona bezweken… Dat zijn nog maar twee van de slachtoffers, die ik van redelijk nabij kende. Hoewel ik vrijwel iedere dag minimaal een uur heb gewandeld, zaten er veel dagen tussen, waarop ik mensen hooguit op tien meter afstand zag en soms zelfs dat niet. Weken waarin ik niet in de supermarkt kwam, maar mijn boodschappen werden afgeleverd door Picnic. De bezorger plaatste de volle plastic zakken keurig voor mijn voordeur, groette op gepaste afstand en vertrok weer snel met zijn autootje. Mijn beide vakanties zijn geannuleerd en ik ben sinds vele decennia niet zo lang achter elkaar ‘alleen maar thuis’ geweest.  Ik zou het wel fijn vinden, als ik weer eens zou worden aangeraakt, want dat is voor het laatst begin maart gebeurd. Ook schoonmaken is niet mijn hobby, maar mijn meubilair heeft in die periode heel wat meer fysieke aandacht en zorg mogen ervaren dan ik.


Gelukkig heb ik Noortje, mijn poes. Die mag ik naar hartenlust knuffelen en dat doe ik ook. We hebben volop kopjes, kusjes en kriebeltjes uitgewisseld. Ze heeft pas een nieuw ritueel ontwikkeld:  als ze me ziet, gaat ze languit op haar rug liggen en rolt van de ene naar de andere kant, zodat ik haar rondom overal kan aaien. Daar geniet zij niet alleen van.

Wat ik vooral wil zeggen is, dat de ongemakken voor mij vervelend en soms ook pijnlijk, maar niet onoverkomelijk zijn. Dat ik het nog steeds opbreng om me aan de regels te houden en angstvallig om me heen kijk, of anderen dat ook zo goed mogelijk doen. Tot er een vaccin is, dat op grote schaal kan worden ingezet, hebben we immers niet zo veel te kiezen.

Maar verveeld heb ik me geen seconde en ik hoop, dat dat voor de meeste mensen geldt. We zullen er zelf van moeten maken wat ervan te maken is. Van Sint-Willibrord kunnen we immers niet verwachten, dat hij naast epilepsie ook covid-19 voor zijn rekening neemt. Laat ik maar gauw aan mijn volgende les Engels beginnen…

zondag 22 maart 2020


Wat doen we met de tijd, als het leven

(groten)deels stil staat?



Ze kon natuurlijk niet uitblijven: een blogtekst over boreout en de crisissituatie. Als ik het zelf niet al bedacht had, maakten lezers van de vorige exemplaren me er wel op attent. "Boeiend fenomeen, boreout, in een tijd waarin zo veel mensen thuis zitten en zo veel minder omhanden hebben", zegt de een. De ander merkt op, dat niet alleen boreout maar ook burnout dreigt. Als ik de verslagjes van moeders lees, die momenteel het thuis werken moeten combineren met de aanwezigheid van hun schoolgaande kinderen van wie ze zowel moeder als juf moeten zijn, kan ik me daar ook veel bij voorstellen. Maar hoewel ook dat fenomeen aandacht verdient, concentreer ik me op boreout: hoe vul je je dagen, als je ineens zoveel minder structuur en zoveel meer tijd hebt? Hoe voorkom je, dat je beroerd wordt van verveling?

Volgens psychiater, Witte Hoogendijk, die voor de Volkskrant van gisteren (21 maart 2020) geïnterviewd werd, vallen er voor veel aspirant burnout kandidaten ook veel stressoren weg. Ze ‘moeten’ ineens veel minder dan anders, kunnen zich verbazen over het gemak waarmee activiteiten blijkbaar gecanceld kunnen worden, zonder dat de wereld meteen vergaat. Daardoor kan weer gemakkelijker een gezond deel van hun psyche worden aangesproken.

Voor boreout geldt natuurlijk juist, dat de stress verhoogd kan worden, als je te weinig zinnigs omhanden hebt. Daarom hier wat richtlijnen.

Allereerst is het belangrijk om ook onder de nieuwe omstandigheden te zorgen voor een vast dagritme. De verleiding is groot om maar wat rond te hangen en intussen het ene verontrustende bericht na het andere op tv of social media te bekijken. Ik heb dat zelf in het begin ook gedaan. Ik keek veel vaker naar het nieuws dan anders en raadpleegde vaker nieuwssites. Totdat ik me realiseerde, dat ik daar alleen maar naar van werd en er niet veel mee opschoot. Ik kan toch niet bepalen, wie van de elkaar tegensprekende partijen gelijk heeft en ook van de overkill aan nieuwsfeiten werd ik beroerd. Intussen heb ik besloten me te beperken tot het dagblad en één nieuwsuitzending 's avonds rond acht uur. Zo vind ik een goede balans tussen enerzijds het risico mijn kop in het zand te steken en anderzijds in de informatie te verdrinken.

Het mag duidelijk zijn, dat het voor de meeste mensen ook beter is om min of meer vaste opsta-, naar-bed-gaan- en maaltijdtijden te hanteren dan ook dat maar een beetje van het toeval af te laten hangen. Voor de meesten is het nou eenmaal essentieel dat er wat structuur is in hun leven.

In aanvulling op het voorgaande is het ook belangrijk om actief te blijven. Fysiek actief door bijvoorbeeld te gaan fietsen of wandelen, zolang dit nog kan en mag. Dat zijn ook activiteiten waarbij je de noodzakelijke sociale afstand goed in acht kunt nemen. Als je een tuin(tje) hebt, zijn er nog wel meer mogelijkheden. Bij kinderen zou ik denken aan touwtje springen, hinkelen, elastieken, badmintonnen en eigenlijk is er geen reden waarom volwassenen dat niet zouden kunnen doen. Als je je fantasie gebruikt, is er veel mogelijk. Gelukkig zijn de weersomstandigheden ons op dit moment gunstig gezind.



Geestelijk actief kun je op allerhande manieren zijn. Je kunt dammen of schaken, of je met andere gezelschapsspelen bezighouden maar ook in je eentje schrijven, lezen, puzzelen, knutselen en ga zo maar door. Maak een dagboekje waarin je noteert, hoe je de dagen beleeft. Geef vooral aandacht aan de positieve aspecten. Als je met meerderen iets onderneemt, moet je wel de sociale afstandsregels borgen. Denk ook aan muziek maken en beluisteren 

Wil je het groter aanpakken, dan kun je ook die kamer behangen, waarvan je dat al langer van plan was, een nieuw tuinhuisje installeren, als je je tuin voorjaarsklaar hebt gemaakt. Het zonnetje dreef al velen naar buiten en ik zag heel wat tuiniers aan het werk. De bouwmarkten zijn nog open, evenals de tuincentra. In die laatste kun je ook benodigdheden voor je (huis)dieren kopen, die in de supermarkten niet voorhanden zijn. De milieustations draaien overuren, want er zijn veel mensen begonnen met opruimen. Misschien heb je ooit gehandwerkt en voel je ervoor om  het breien, haken, borduren of macrameeën weer op te pakken. Pak je naaimachine uit en maak eindelijk die jurk of broek, waar je het stof al zo lang voor in huis hebt, bak een cake, een taart of een andere traktatie voor je gezin en/of anderen. Ik zag een filmpje van iemand die zijn oude elektrische trein tevoorschijn had gehaald en opgebouwd.



Je zou ook kunnen kijken, of er mensen in de omgeving zijn voor wie je wat kunt betekenen. Misschien moeten er honden worden uitgelaten, boodschappen (voor ouderen) gedaan, of doe je mensen, die nog meer geïsoleerd zijn dan jijzelf, een plezier door een lief kaartje in hun brievenbus te gooien, gemaakt en geschreven door jou of een van je kinderen. Je zou grotere hoeveelheden kunnen koken dan anders en anderen hierin mee  laten delen. .

Belangrijk is vooral, dat je dingen bedenkt met een doel. Of dat doel nu is, dat je er zelf van geniet, dat je er iemand anders een plezier mee doet, of dat het een concreet resultaat oplevert, het is fijn als je achteraf kunt zeggen: mooi, dat heb ik toch maar gedaan en daar ben ik blij om! Zelfs het op orde maken van de administratie kan een goed gevoel geven.

Ook is het belangrijk om plannen te maken en niet ál te veel bij het moment en het toeval te leven. Vooruit te kijken en je af te vragen: “Wat ga ik vanavond doen en wat morgen?”

Het belang van een goede nachtrust, gezonde maaltijden en ontspanning is natuurlijk evident. Om te kunnen ontspannen zijn mindfulness en yoga goede bronnen. Mijn yogaleraar, Stefan Maas, die zijn centrum met pijn in zijn hart vanwege de risico’s heeft moeten sluiten, geeft aan dat yoga beoefenen in deze spannende tijd juist heel goed is. Vanwege de beweging, de ontspanning en het versterken van het persoonlijke immuunsysteem. Op internet is waarschijnlijk van alles te vinden, maar hij wilde zijn contacten een handreiking  doen door online lessen te plaatsen, die mensen op afstand kunnen uitvoeren. Er is een Dru Yogales, een Lu Jong Yogales en een Relax Yogales. Je kunt natuurlijk ook je eigen les samenstellen. Als je je abonneert op het (gratis) YouTube Kanaal
https://m.youtube.com/channel/UCNhWuWuFmuDCmVSiC2wOiisQ
worden de filmpjes zichtbaar. Hij reserveert de link niet voor zijn klanten, dus ik maak hem met zijn toestemming  aan jullie bekend. Dankjewel, Stefan!

Tot slot is het natuurlijk verschrikkelijk belangrijk om de humor te bewaren, zoals ook Witte Hoogendijk in het Volkskrantartikel zegt. We kunnen nog steeds communiceren, al moeten we daar soms andere wegen voor zoeken en  basisbehoeften als voedsel en een dak boven ons hoofd zijn niet  in het geding. Gelukkig lukt die humor over het algemeen wel, want er komen op social media ook relativerende bijdragen voorbij. Ik denk daarbij aan het verhaaltje, dat mijn broer me voorlas over een persoon, die zich in de supermarkt ergerde aan iemand, die rondreed met een karretje met enorme hoeveelheden pakken toiletpapier erin. Hij ging tegen hem te keer over de nare kanten van hamsteren en de gevolgen die het heeft voor de minder bedeelden en de Voedselbanken. Nadat de jongeman dit men een glimlach had aangehoord, antwoordde hij zoiets als: “Is goed meneer, dan ga ik nu weer verder met vakken vullen!”

Ik besef dat veel van mijn richtlijnen alleen werken voor mensen die fysiek en psychisch goed in staat zijn om ze op te volgen. Ook besef ik, dat mensen met een niet zo goed gevulde portemonnee, of die (met velen) in een kleine woning zonder tuin verblijven, minder mogelijkheden hebben. Toch hoop ik, dat iedereen er wat uit kan halen voor zichzelf.

Wat ik zelf allemaal doe? Per dag maak ik - zolang het nog mag en kan -  in ieder geval een wandeling van een uur. Voor morgen heb ik het bladervrij maken van mijn tuintje gepland. Het Ganeshabeeld, dat achterin staat, is begroeid met  mos en heeft een schrobbeurt nodig en er is nog wat snoeiwerk te doen. Dan is morgen wel voorbij. Misschien was ik de gordijnen in mijn huiskamer, een enorme klus, en er zijn  nog heel wat kasten op te ruimen. Leesvoer is er te kust en te keur en last but certainly not least heb ik mijn poes, Noortje, die me aangenaam bezig houdt. Natuurlijk ga ik ook aan de slag met de lessen van Stefan.

En als ik dat allemaal achter de rug heb of al in dezelfde tijd, wacht me nog een leuke klus: het herschrijven van het manuscript van mijn boek over boreout. Dat is na de eerste bespreking wel nodig en ik heb er weer veel zin in!







woensdag 11 maart 2020


BOREOUT, LATEN WE HET ER MAAR NIET OVER HEBBEN!

Het is weer stil om me heen geworden. Ik hoef geen interviews meer af te nemen of ze uit te werken. Er ligt geen stapel literatuur meer klaar om door te nemen en mijn speurtocht op Linkedin naar coaches, die mensen met boreout begeleiden, is (voorlopig) ten einde.

Mijn boek over boreout is klaar en het manuscript ligt bij de goede vriend van wie ik als eerste feedback hoop te krijgen. Hij heeft me ook begeleid bij mijn boek over faalangst (1) en terugdenkend aan dat proces, weet ik, dat het niet bij deze ene ronde zal blijven. Dat is ook prima, want ik wil een goed boek afleveren!

Maar hoewel de verhalen over burnout in rap tempo overal de revue blijven passeren, lijkt het alsof de stilte rond boreout weer is neergedaald. Ziek worden door overbelasting is al bijna niet te accepteren, op ziek worden door onderbelasting rust nog een veel groter taboe.




Dan is er ook nog de derde versie: de combinatie burnout-boreout. Daarvan worden mensen vaak slachtoffer, als ze om aan de verveling te ontsnappen de ene wanhopige poging na de andere doen om weer zin te geven aan hun werk en daarmee aan hun leven. Ze hollen ademloos voor zichzelf uit en vergeten, dat het nodig is om regelmatig ook rust te nemen en even helemaal te ontspannen.

Dat is mij persoonlijk niet overkomen, simpelweg doordat ik daar de mogelijkheid niet toe zag. Toen mijn boreout zich begon te ontwikkelen, was ik al te oud om kansrijke alternatieven aan te grijpen, al heb ik dat beslist wel geprobeerd.

In het jaar voordat ik afscheid nam van mijn baan, coachte ik zo twee studenten Toegepaste Psychologie, die graag bij ons stage wilden komen lopen. Dat deed ik met veel plezier, maar het jaar erna werd er paal en perk aan gesteld door mijn werkgever. Als ik daar tijd voor had, had ik dus tijd over en dat was nog waar ook. Hoewel ik op die manier mijn kaarten, die ik lang voor de borst had gehouden, verraadde, ben ik ervan overtuigd, dat dat coachcontact voor een win-win-win-situatie zorgde. Ik had een leuke en zinvolle klus te doen, zij mochten stage lopen op de plek van hun keuze en ze ontlastten mijn collega’s, van wie ze werk over konden nemen. Maar nee, ik mocht het het volgende jaar niet herhalen...

Even had ik er toen spijt van, dat ik mijn situatie door dat werk te doen openlijk op tafel had gelegd, maar het heeft er ook voor gezorgd, dat die situatie in een stroomversnelling kwam, waardoor ik besloot er radicaal een eind aan te maken en te stoppen met die baan.

Niet, dat ik in de jaren erna meteen mijn draai weer vond. Ook nu speelde mijn leeftijd me weer parten: ik was te oud om nog echt op zoek te gaan naar iets nieuws en te jong om al van de geraniums op de vensterbanken te willen genieten. Als ik die al had.

Wat vond ik het lastig en beschamend om toe te geven, dat ik opnieuw duimen zat te draaien. Wat voor een nutteloos mens was ik eigenlijk? Wie had er wat aan mij? 

Op de site “Inspirerend leven” vond ik een artikeltje van Mieke Lannoey, (2) die naar aanleiding van haar eigen boreout-burnout vertelt, dat men – als men al iets over boreout denkt te weten – aanneemt, dat iemand te lang in zijn comfortzone blijft hangen. Ik deel haar mening, dat dit niet klopt, maar dat je juist net te lang in een oncomfortabele situatie blijft. Een situatie waar je graag uit zou willen, maar je weet niet hoe en doordat je pogingen keer op keer stranden, geef je het tenslotte op.

Ze vertelt de prachtige metafoor over hoe kreeften groeien van rabbi Abraham Joshua Twerski, die ze vond op You Tube. Hij is te mooi om hem hier niet samen te vatten: de zachte kreeften leven in een harde schelp, die niet kan uitzetten. Als ze groeien, wat in eerste instantie een normaal biologisch proces is, wordt hun schelp dus te krap. Door de druk die dat oplevert, voelen ze zich niet meer prettig. Onder een rots, waar zij niet kunnen worden aangevallen, werpen zij hun schelp af en ontwikkelen een nieuwe. Na een tijdje voelt ook die schelp niet meer comfortabel en het proces herhaalt zich keer op keer. Doordat ze zich steeds opnieuw onprettig voelen, ervaren zij een stimulans om te groeien. De arts, die ze zouden bezoeken, zou hun waarschijnlijk een of ander pilletje geven, een pijnstiller, een antidepressivum, of een slaappil. Maar hij zou hun niet helpen met hun steeds maar weer te krappe schelp, waardoor het symptoom bestreden zou worden, maar zeker niet de oorzaak. Uiteindelijk geven de kreeften het op, want ze zijn blijkbaar niet te helpen en worden steeds ongelukkiger en zelfs depressief…




Ik bleef zoeken, simpelweg doordat ik het niet laten kon. Uiteindelijk vond ik de oplossing waarmee ik twee passies kon combineren en twee vliegen in één klap kon slaan. Ik ging - naast af en toe een coachcontact -  schrijven, eerst een boek over faalangst en daarna over boreout. De ene vlieg betreft het feit, dat ik een bezigheid vond, waar ik me met overgave en passie aan kan wijden. De andere vlieg beantwoordt aan mijn grote behoefte, iets toe te voegen aan de maatschappij,  liefst iets, wat niet al door anderen wordt toegevoegd en betekenisvol te zijn. In dit geval in dienst te staan van mensen met faalangst en boreout. Ik probeer die vliegen overigens niet dood te maken, maar ze juist in leven te houden!

Het is weer even stil om mij heen geworden. Ik heb de afgelopen maanden hard gewerkt aan mijn boek. Met zoveel plezier, dat ik er zelfs grote delen van weekends aan heb besteed.

Wordt het tijd dat ik onder een rots kruip en ga werken aan een nieuwe schelp, of vertrouw ik erop, dat zich vanzelf een vervolgstap zal aandienen? Ik vertrouw op het laatste en geniet intussen van de vrijheid om even met andere dingen bezig te zijn. Rust na gedane arbeid, zoals het immers moet, als je gezond wilt blijven!



1. Over Succes en Falen in dertig verhalen en dertig oefeningen (te koop via mijn website
https://site-ereprijs.wixsite.com/home  of via bol.com)
2. Het taboe rond boreout - Mieke Lannoey - Inspirerend Leven 21 juli 2016





zondag 23 februari 2020


Over het verband tussen Ereprijs en boreout

Waarom heb je je bedrijf “Ereprijs” genoemd, wordt mij nogal eens gevraagd. Sinds ik het verhaaltje, waarin ik dit uitlegde, van mijn website heb gehaald, is dat inderdaad niet meer zo duidelijk voor de lezers. Het bloemetje in het logo helpt blijkbaar ook al niet.


Meestal reageer ik met een wedervraag: Waarom denk je? Dan blijkt, dat de associatie, die veel mensen hebben met het woord ‘ereprijs’ te maken heeft met wedstrijden en prijsvragen. Als je die hebt gewonnen, als je daarmee zelfs nog meer verdiend hebt dan de hoofdprijs, krijg je een ereprijs.

Dat is best leuk bedacht, maar ik zou niet kunnen verzinnen, waarom ik een coachbedrijf zo zou noemen, als dit de onderliggende betekenis zou zijn. Mijn bedoeling is anders en ze is tweeledig.

Ten eerste is een ereprijs een onkruidje met veel verschillende varianten en denk dan maar meteen aan de uitdrukking: “Onkruid vergaat niet!” Het lijkt op het eerste gezicht wat oneerbiedig om mensen en met name cliënten met onkruid te vergelijken, maar toch doe ik dat. Ik ben er namelijk van overtuigd, dat iedereen, wat hij ook heeft meegemaakt, hoe verwrongen en beschadigd hij in zijn ontwikkeling ook is geraakt, hoe hij psychisch ook op sterven na dood is gegaan, voldoende mogelijkheden in zich heeft om dit te boven te komen. Als hij wil en als hij hulp zoekt. Iedereen heeft hulpbronnen in zichzelf en/of kan die in zijn omgeving vinden om te herstellen en weer ‘heel’ te worden. De mens is als de ereprijs: hij kan alle tegenslag overwinnen en vergaat niet.




De andere reden heeft te maken met een aspect van ‘systemisch werken’’, zoals dat oorspronkelijk door Bert Hellinger is bedacht.  Een van de uitgangspunten hierbij is, dat je nooit geheel waardevrij kunt handelen. Welke keuze je ook maakt, je moet er altijd wat tegenover stellen. Zo heb ik op mijn zestigste besloten een goed betaalde baan op te zeggen. Dat leverde me vrijheid op en was op dat moment absoluut bevorderlijk voor mijn gezondheid en mijn welbevinden. Maar ik leverde ook in: vanaf dat moment had ik geen collega’s en tijdelijk geen werk meer en mijn inkomen maakte een enorme duikeling. De prijs van de eer, de ereprijs.

Dat is wat ik ook mijn cliënten altijd voorhoud: dat ze zich goed moeten realiseren, dat een gemaakte keuze op een bepaalde manier altijd betaald moet worden. Kiezen is meestal ook verliezen. Dat is pijnlijk, maar eigenlijk ook wel eerlijk. You cann’t have it all!

Wat dit verhaal te maken heeft met het fenomeen ‘boreout’? Als je deze ziekte aan den lijve ondervindt, zitten er ook nogal wat keuzemogelijkheden aan vast. Meld je de door jou tijdens je werk ervaren verveling bij je werkgever? En als hij vervolgens niets voor je wil of kan betekenen, wat doe je dan? Als je besluit je dan maar te voegen en te blijven waar je bent, heb je daar misschien een goede reden voor. Je bent kostwinner en hebt de zorg voor je gezin. Je hebt een leeftijd, waarop je nauwelijks nog een andere baan kunt vinden. Je werk is zo specialistisch, dat er vrijwel geen andere banen in te vinden zijn. Er zijn er vast nog meer. Blijf dan zitten waar je zit en verroer je niet… Maar je kunt de sprong ook wagen en trekt de wijde wereld in. Maar dan?

Ook jij kunt niet verwachten, dat je waardevrij kunt vertrekken. Dat je tabee zegt tegen je oude baan en jou bij de uitgang iemand staat op te wachten met een nieuwe, die alle kenmerken bezit, waarvan jij tot nu toe alleen maar hebt kunnen dromen en goed betaald wordt bovendien. Of dat je de lotto wint en helemaal nooit meer hoeft te werken. Alleen nog maar hoeft te doen, waar je zin in hebt.

Als je ervoor kiest je oude werk vaarwel te zeggen, betekent dat winst. Je hebt de vrijheid om verder te zoeken en hoeft je nooit meer te onderwerpen aan de saaiheid en verveling van die baan. Maar het brengt ook onzekerheid met zich mee en kost je ook een prijs: je kunt gaan studeren en een totaal andere richting in gaan, maar moet dan misschien tijdelijk op een houtje bijten, je kunt voor jezelf beginnen met alle startersrisico’s van dien, je kunt een droombaan aannemen, wat het werk betreft, maar met helaas een heel wat lager salaris. Is het gras bij de buren echt wel zoveel groener? Het zijn enkele 'kosten', die je mogelijk maakt, als je zonder enige garantie de gevonden kansen grijpt: de prijs van de eer, de ereprijs.

Wil jij de kans op een meer bevredigend werkzaam leven, dan kan dat niet zonder risico’s te nemen. Wat wil je  liever: langzaam wegkwijnen in je oude baan of de sprong wagen in het diepe en de wijde wereld ingaan? Hoeveel last heb je van de status quo?  Alles heeft zijn prijs, welke keuze je ook maakt.

Ik heb het antwoord destijds wel geweten en heb er nooit spijt van gehad. Worstel, ga de strijd aan met jezelf en kom boven. Wees als de ereprijs en verga niet!





vrijdag 14 februari 2020


‘le travail éloigne de nous trois grands maux: lénnui, le vice et le besoin
“werk behoedt ons voor drie grote kwalen: verveling, ondeugd en gebrek”

Voltaire, Candide, oú l’optimisme (1759)



Over boreout en het ongelijk van Voltaire


Een halve eeuw geleden zat ik in de voorexamenklas van de MMS. Voor wie nooit van dat schooltype gehoord heeft: MMS betekent Middelbare Meisjes School en zoals de naam zegt: daar zaten alleen meisjes. Als ik de MMS-opleiding vergelijk met de huidige schooltypes, dan leek ze  nog het meest op Atheneum met een Cultuur en Maatschappij-profiel (C&M). Je deed eindexamen in de talen Nederlands, Duits, Engels en Frans en aardrijkskunde en geschiedenis. Daarnaast werd op je cijferlijst het gemiddelde vermeld dat je behaald had voor de vakken, waarin je wel les kreeg, maar geen officieel examen deed: natuurkunde, scheikunde, biologie, kunstgeschiedenis en daarnaast had je nog tekenen, gymnastiek, handenarbeid en zelfs handwerken. Na het mijne was er nog één MMS-eindexamen, waarna  dit onderwijstype voorgoed van het toneel verdween, net zoals de HBS en de MULO.
Ik was op de MMS terecht gekomen met een gymnasiumadvies, maar het gymnasium was binnen mijn familie en ook qua afstand in die tijd een brug te ver, zeker voor een meisje.

Hoewel het allemaal wat aan de makkelijke kant was voor me, was het pakket me inhoudelijk op het lijf geschreven. Ik was een talenkind en hoewel ik beslist niet dol was op de exacte vakken, vond ik ook de rest prima te doen. Na Nederlands deed ik Frans het liefste, niet in de laatste plaats dankzij mijn docent, de heer Van Dijk, die boeiend les gaf, super aardig was en voorliep op zijn tijd. Hij organiseerde tot onze vreugde een reis naar Parijs voor ons en liet ons zijn geliefde taal oefenen met toneelstukjes, wat in die tijd nog zeer uitzonderlijk was. Van het exemplaar waarin ik de moeder van de zieke Jean mocht spelen, herinner ik me na vijftig jaar van beide rollen het begin nog woordelijk: “Jean, es tu malade, tu es si pale…?” (Jean, ben je ziek, je ziet zo bleek?)

Natuurlijk moesten ook wij boeken lezen voor ons eindexamen en hoewel het  aantal bij vier talen er niet om loog, deed ik ook dat niet met tegenzin. Voor de vaste paradepaardjes, waar tig uittreksels van in omloop waren, trok ik mijn neus op. Ik wilde originele boeken lezen en die uittreksels maakte ik zelf wel. Zelf maken betekende in die tijd ook echt zelf maken, want internet bestond nog niet en in onze stadsbibliotheek was nauwelijks wat te vinden.




Zo las ik ook “Candide, où l’optimisme” (1759) van de grote Franse schrijver en filosoof,  Voltaire. Toen ik pas samenvattingen op internet raadpleegde om de inhoud ervan op te halen, zag ik, dat de meeste leerlingen het tegenwoordig in een Nederlandse vertaling lezen. Die was in mijn tijd niet eens beschikbaar, dus ik las het boek in het Frans, zoals dat volgens mij ook hoort, als je examen doet in dat vak.

De jonge Candide leeft op het landgoed van baron Thunder-ten-Tronk en krijgt daar les samen met diens dochter, Cunégonde en haar broer. Hun leraar is de optimist, Pangloss, een vurig aanhanger van de filosofie van Leibniz en ervan overtuigd, dat “in de beste wereld, die mogelijk is, alles zo goed is als het kan.” Dat is nogal een theoretisch concept, maar Pangloss is ervan overtuigd, dat ze in hun tijd in zo’n “beste wereld” leven.
Candide  wordt van het landgoed verjaagd, omdat hij met Cunégonde heeft "gerommeld", slaat aan het zwerven en raakt er tijdens zijn avonturen steeds meer van overtuigd, dat de wereld helemaal niet zo ‘best’ is. De vraag is dus: wat klopt, het pessimisme (of realisme?) van Candide, of het optimisme van Pangloss? Vandaar de titel: Candide, of het optimisme?




Aan het eind van het verhaal is niemand gelukkig. Een oude Turk geeft het advies, dat in het motto bij deze tekst verwoord is: werken is de enige oplossing, want zo verdrijft men de verveling, de ondeugd en de armoede.

Ik heb het me destijds niet gerealiseerd en had het als vijftienjarig meisje zonder werkervaring ook niet kunnen weten, maar Voltaire, wiens overtuiging dit natuurlijk is, heeft hier grotendeels ongelijk. Tenminste in onze tijd. Werk behoedt ons niet per se voor verveling, ondeugd en gebrek.

·         Gebrek is het enige van de drie genoemde elementen, dat je met werk in onze contreien  inderdaad min of meer kunt voorkomen. Met werk voorzie je in je levensonderhoud  en je moet maar afwachten, of je wat beters vindt, als je werk je niet aanstaat. Dat is in veel gevallen de voornaamste reden, dat men het dan toch blijft doen. Daar is ook helemaal niets mis mee, als je het voor jou oninteressante werk bijvoorbeeld kunt compenseren met leuke hobby’s, aantrekkelijk vrijwilligerswerk en/of omgang met lieve mensen in je familie of  netwerk. Ook als je prettige collega’s hebt, kan dat voor jou voldoende reden zijn om je onaantrekkelijke of saaie werk te blijven doen. Wie werk vooral of alleen ziet als bezigheid om de kost mee te verdienen, zal het ook blijven doen,  als het niet meer oplevert dan dat.

·         Ondeugd is het element waar ik al meer vraagtekens bij plaats. Wie mijn artikel “Boreout en het doden van de tijd” eerder  in mijn blog gelezen heeft, zag, dat mensen die omkomen in sleur en saaiheid tijdens hun werk zich volgens de heren Werdner en Rothlin vaak schuldig maken aan op zijn zachtst gezegd vreemde activiteiten. Ze draaien zich in bizarre bochten om de wereld om hun heen de indruk te geven dat ze genieten van hun werk en het er erg druk mee hebben. Ik ben het weliswaar niet eens met hun stereotyperingen en nog minder met de vooroordelen, die eronder liggen, maar ik weet, dat mensen die zich door hun werktijd heen moeten worstelen uit protest wel degelijk nu en dan dingen doen, die onder het kopje ‘ondeugd’ kunnen worden geschaard. Anoniem producten bestellen voor hun bedrijf, terwijl het die helemaal niet nodig heeft, namens hun bedrijf telefoongesprekken voeren, die dat bedrijf kunnen schaden, eindeloos dure privé telefoontjes plegen en ga zo maar door. Ja, je moet toch wat, als je niks (boeiends) te doen hebt en toch op je post moet blijven…!

·         Verveling, het laatste genoemde element, waar werk ons voor zou behoeden, hoort al helemaal niet in dit rijtje thuis. We moeten ons natuurlijk wel realiseren, dat Candide halverwege de 18e eeuw geschreven is, een tijd waarin werk een heel andere plaats had in de maatschappij als nu. Het was de tijd van de Industriële Revolutie, waarin kleine werkplaatsen geleidelijk aan vervangen werden door grote fabrieken, waarin mensen vaak vele uren per dag mensonterend zwaar werk moesten doen. Gewerkt werd vooral door leden van de lagere klasse, waaronder ook jonge kinderen, die daarmee ‘brood op de plank’ probeerden te verdienen en in leven te blijven. Meer eisen werden er doorgaans niet aan werk gesteld en dat kon men zich ook niet permitteren. Het was 'blik op oneindig en doorploeteren'! De mensen uit de hogere regionen van de maatschappij hoefden op enkele uitzonderingen, zoals de dokter en de leraar na, helemaal niet te werken. Ze konden zich bezig houden met beuzelarijen, of met muziek, literatuur, handwerken, of hun favoriete sport en geld hoefde dat niet op te leveren, want dat hadden de meesten al in overvloed. Ik ben er overigens van overtuigd, dat veel van de adellijke lieden en vooral dames zich op hun kastelen en landgoederen ook vaak kapot verveeld hebben.



Tegenwoordig leidt zo’n beetje elke volwassen persoon gedurende zo’n jaar of veertig een werkend bestaan, dat flink wat uren van de week in beslag neemt. Er zijn grote groepen hoog en nog hoger opgeleiden en er worden aan het werk andere eisen gesteld dan dat je er alleen maar de kost mee verdient en niet door omkomt van de honger. Werk moet uitdagen, prikkelen, interessant zijn en het moet ervoor zorgen dat je van meerwaarde bent in de maatschappij, dat je iets toevoegt. Het moet aanspraak maken op je talenten en passen bij jouw intellectueel niveau. Het moet je in staat stellen je steeds verder te ontwikkelen, je werkdag goed te vullen, maar moet hem ook weer niet overladen. Dat lijkt een heel pakket, maar de afzonderlijke elementen worden allemaal vaker genoemd, als je mensen vraagt, wat ze van werk verwachten. Kortom: je uren moeten aangenaam gevuld zijn met vooral boeiende klussen en van chronische verveling mag geen sprake zijn. Dan zijn de meeste mensen  bereid en in staat hard en toegewijd te werken.

Als je kijkt naar de herkomst van het woord 'vervelen', zie je dat het te maken heeft met vermenigvuldigen, meer worden. Iets, in dit geval werk(tijd), wordt in iemands beleving een veelvoud van wat het werkelijk is. Een uur van een werkdag lijkt er wel drie en daardoor gaat het werk de mensen steeds meer tegenstaan met alle fysieke en psychische gevolgen van dien. Ook het gedrag van de werknemers wordt hier negatief door beïnvloed en in het uiterste geval worden ze ziek en raken boreout.

Het mag dan zo zijn, dat werk er ook in onze tijd nog voor zorgt, dat mensen geen (of weinig)  materieel gebrek lijden, of het hun behoedt voor ondeugd en verveling is nog maar zeer de vraag. Dat kon Voltaire in zijn tijd natuurlijk niet weten, maar optimistisch was hij wel…