vrijdag 13 juni 2025

 

HET BEDRIEGERSFENOMEEN: WHAT YOU SEE, IS WHAT YOU GET.

Op 7 juni las ik in het Volkskrant Magazine over de week van zangeres Naaz.  Ze worstelt blijkbaar al lang met depressiviteit en ‘laat zich geregeld in de luren leggen door het oplichterssyndroom’. Op 1 maart onthulde de rubriek over Martin Rombouts al dat hij last heeft van dit probleem.

Komt het bij bekende mensen vaker voor, of worden ze erop uitgekozen? Geen van beide denk ik, maar ik ben blij met hun onthullingen. Natuurlijk gun ik niemand dit probleem, maar hoe meer mensen zich erover uiten, hoe sneller het 'normaal' wordt. Dat het zowel een man als een vrouw betreft, zet het beeld dat vrouwen er vaker tegenaan lopen, ook op losse schroeven.



Mijn werk voor mijn boek over bedriegersgevoelens leerde me hoe moeilijk het voor mensen is om hier open over te zijn. Dat mannen dat nog zeldener doen dan vrouwen, bewijst niet dat het bij hen minder voorkomt, wel geeft het aan dat zij er meer moeite mee lijken te hebben. Stoer doen als je hevig twijfelt aan jezelf, is vaak makkelijker dan opbiechten dat je het allemaal niet zo goed weet en kwetsbaar zijn.

De Volkskrant noemt het niet impostersyndroom, maar oplichterssyndroom. Zo komt de auteur deels tegemoet aan mijn bezwaar tegen de gevestigde term. Enkele weken geleden legde ik op Linkedin al uit, waarom volgens mij de benaming ‘syndroom’ ook onjuist is. 1)

Waarom ik voor een Engelse titel kies, als ik onnodig Engels wil vermijden? Een ingeburgerd Nederlands gezegde met dezelfde lading vond ik niet. Wel pogingen om een passende vertaling te geven.

De Zin & Zijn Company vertelt dat iemand die over zichzelf zegt: 'What you see is what you get', bedoelt: 'Ik laat me zien zoals ik ben en heb geen verborgen agenda'. Stilletjes denkt hij daarna dan vaak: 'en nu maar hopen dat dat voor anderen goed genoeg is'.

Dat raakt de kern van het bedriegersfenomeen. Wie eraan lijdt, vindt dat hij zijn ware ik verbergt. Hij denkt zich beter voor te doen dan hij is en door daar niet eerlijk over te zijn, het vermeend onjuiste beeld dat anderen van hem hebben in stand te houden. Hij vreest dat zijn echte ik teleur zal stellen.

Daar is echter totaal geen reden toe, want in feite heeft hij geen geheime agenda. Je krijgt wat je ziet. Bovendien komt dit fenomeen, zoals we zagen, in de beste kringen voor. Denk ook aan Michelle Obama, Meryl Streep, Albert Einstein en Tom Hanks. Ex-premier van Nieuw-Zeeland Jacinda Ardern vertelde naar aanleiding van haar boek over empathisch leiderschap ook lid te zijn van de groep. 2)

'Wees jezelf, er zijn al genoeg anderen', adviseert de Zin & Zijn Company.
Een wijs advies, maar het vraagt moed om het op te volgen.

2) https://www.nrc.nl/auteur/meike-wijers/

zaterdag 7 juni 2025

 

Over het bedriegersfenomeen: 
van motto naar motto.

De hoofdstukken van mijn boek over het bedriegersfenomeen ‘De stille kracht van twijfel’ dat binnenkort verschijnt, hebben motto’s en een ervan is van Stef Bos.

De golven zijn de dagen, de dagen van het jaar.
En het lijkt of zij vertellen hoe het ons vergaat.
Maar de onderstroom die niemand ziet, bepaalt de richting op elk gebied’.




Dit motto geeft de strekking van het bewuste hoofdstuk weer, maar ook die van het hele boek.
Toen ik de biografische gegevens bij de motto’s bij elkaar zocht, stuitte ik op een voorstelling van Stef Bos in onze schouwburg, de Maaspoort, die binnenkort zou plaatsvinden. Ik deed wat ik vrijwel nooit doe: ik boekte spontaan een ticket en plaatste de datum in mijn agenda.

Zo was ik gisteravond te gast in een volle Maaspoort waar vanaf het begin een warme en ontvankelijke sfeer heerste.

Ik ken Bos al lang als zanger. Het schoonmaken van mijn huiskamer en keuken vind ik alleen een acceptabele klus, als ik daarbij luister naar ‘Witsand’, waarin het land van zijn vrouw, Zuid-Afrika, vereeuwigd is in de mooiste teksten. ‘Want suikerbossie ek wil jou hĂȘ' en ‘De vrouwen hier, ze buigen, maar ze breken niet.’ Ik was jaren geleden in Zuid-Afrika en als ik de zanger hoor, ben ik er weer. In een prachtig land met een beladen geschiedenis en de magie ervan proef ik in veel van zijn liederen.

Dat was gisteravond ook op veel momenten het geval. Als hij zong over zijn vrouw en dochters, van wie hij er een de naam, Lorelei, gaf...

Zijn zang- en vooral tekstuele kwaliteiten waren mij dus bekend, maar ik wist niet dat hij ook een onderhoudend entertainer kan zijn. Met verhalen over de ontstaansgeschiedenis van zijn liederen, over hoe hij in het leven staat en hoe dat vroeger was.
Het meest treffend was voor mij het lied ‘Vertel mij wie ik vroeger was’.

'Vertel me wie ik vroeger was
Vertel me wat ik niet wil weten
En waarvoor ik ben gevlucht
Vertel me wie ik vroeger was
Vertel me wat ik ben vergeten
Geef mij aan mezelf terug
Geef mij aan mezelf terug.'


‘Geef me aan mezelf terug’, een nieuw motto voor mijn boek. Want dat is wat veel mensen met bedriegersgevoelens nodig hebben. Dat ze zichzelf terugvinden, niet alleen hun jongste herinneringen, maar ook - daarvoor nog - hun jongste verlangens en behoeftes en daar weer gehoor aan leren geven. Dat ze loyaal worden aan hun eigen wensen en loskomen van schadelijke afhankelijkheden.
Het was dan ook mooi dat Bos zijn voorstelling afsloot met Ramses Shaffy’s ‘Laat me’.

Laat me, laat me, laat me mijn eigen gang maar gaan
Laat me, laat me, ik heb het altijd zo gedaan’.

Of ik de voorstelling aanbeveel? Wat denk je?
Bedankt Stef Bos, bedankt Ramses Shaffy.

zaterdag 24 mei 2025

IMPOSTERSYNDROOM, 

EEN VLAG DIE DE LADING NIET DEKT…


'Hoe heet het thema ook weer?’ hoor ik vaak van mensen met wie ik het eerder over mijn boek had. Het woord ‘bedriegersfenomeen’ beklijft niet zo goed en dat het meer bekend staat als ‘impostersyndroom’ werkt verwarrend. ‘Impostorsyndroom’, het Engelse woord voor bedrieger is impostor met een o.
Ik noteerde die term in mijn boek alleen, als ik verwees naar boektitels en in citaten. Zelf verkies ik 'bedriegersfenomeen'. Wil je weten waarom?
Ten eerste kies ik voor Nederlandse woorden, als er bruikbare bestaan. Een ‘impostor’ is een bedrieger of oplichter. Prima woorden, ook omdat 'impostor' minder gangbaar lijkt dan ‘fraud’ en ‘cheat’.



Ook is er geen syndroom in medische zin. Alle symptomen van een ziekte vormen samen een syndroom. Denk aan het syndroom van down. Iemand met downsyndroom heeft een lichte tot ernstige, verstandelijke beperking en vaak ook fysieke problemen. Mensen met downsyndroom ontwikkelen zich trager. De problemen worden veroorzaakt door een extra chromosoom in de cellen van hun lichaam.
Het syndroom van Guillain-Barré is een aandoening van het zenuwstelsel, een auto-immuunreactie, met toenemende spierzwakte en spierverlamming als gevolg.

Doordat er sprake is van een structurele, fysieke oorzaak kun je van zo'n syndroom niet ‘genezen'. Iets in het lichaam functioneert niet adequaat, waardoor de symptomen ontstaan en blijven.
Bij het bedriegersfenomeen is geen sprake van een lichamelijke oorzaak. Het is een schadelijk gedachtenpatroon dat maakt, dat iemand er niet op durft te vertrouwen dat zijn prestaties het resultaat zijn van zijn eigen kwaliteiten. Dat maakt dat hij iemand die hem een compliment maakt, niet vertrouwt of in ieder geval vindt dat hij dat compliment niet verdient. Hij had immers alleen maar geluk of het toeval heeft hem geholpen. Maar hij meldt dit niet en gaat schuil achter zijn masker.
Bij iemand met downsyndroom of het syndroom van Guillain-Barré zouden de symptomen op een onbewoond eiland net zo aanwezig zijn als tussen de mensen. Die symptomen zijn niet afhankelijk van de sociale omgeving.
Dat ligt anders bij het bedriegersfenomeen. Om te ontsnappen aan die nare gedachten trekken veel mensen die er last van hebben zich graag terug. Zonder anderen om hen heen kunnen ze zichzelf zijn, hoeven ze de schijn niet op te houden en kunnen ze hun maskers afzetten.
Omdat het geen ziekte is en je je met de juiste hulp wel degelijk van deze denkpatronen kunt bevrijden (en omdat ik kies voor Nederlandse woorden), vind ik de term bedriegersfenomeen beter dan impostersyndroom.

woensdag 16 april 2025

Er is een tijd voor alles, maar niet voor GANESHA!


‘De lucht is een beetje grauw, maar het is droog. Voor de deur van mijn werkkamer sta ik wat mistroostig naar buiten te staren. Mijn mooiste mythe, wat is dat?’ Ik heb zo geen enkele mythe paraat, laat staan een mooiste.

Vanaf z’n steen, die hem tot sokkel dient, zit Ganesha me aan te kijken. Of de blauwe regen boven hem volop in het blad zit, of zoals nu, volkomen kaal is, maakt hem niets uit….’
Dit is het begin van een verhaal dat ik lang geleden schreef over een reis van nog langer geleden. We betaalden nog met guldens.

Omdat ik kleiner wil gaan wonen, moet ik ruimte maken. Ik breng de foto’s uit mijn uitgebreide, dikke reisverslagen over in compacte, dunne boeken. Ik was weer op de Filippijnen, in Laos en Cambodja, in Zuid-Afrika, in Mali, op Sri-Lanka en niet te vergeten in Peru. Heerlijk, om al die reizen een beetje opnieuw te maken.

Omdat ik aan de ene kant Turkse en aan de andere kant Chinese buren heb, vroeg laatst iemand of ik dat niet vervelend vind. Oprecht verbaasd antwoordde ik: ‘Ik heb de hele wereld afgereisd om andere culturen te leren kennen en nu zouden de vertegenwoordigers van die culturen niet naast me mogen wonen?’

Ik ben ontzettend blij dat ik die reizen maakte, toen ik er fysiek nog goed toe in staat was. De Incatrail naar Machu Picchu, de Canopy Walk in Costa Rica, ik zie het me nu niet meer doen. Maar mijn geest heeft onverminderd behoefte aan zulke reizen, dus het voelt toch als inleveren. Er is een tijd voor alles en gelukkig heb ik nog veel van Europa niet gezien, dus kan ik mijn hart dichter bij huis nog steeds ophalen. Maar het stemt weemoedig … Het besef dat de oude tijden niet terugkeren en daar een plek voor vinden. Met het voortschrijden der jaren steeds weer nieuwe stappen terug moeten zetten en dankbaar zijn om wat wel nog kan.

Mijn volgende woning wordt er waarschijnlijk een zonder tuintje, hopelijk wel met een  balkon. Ik heb al vaak naar buiten staan staren en me afgevraagd wat er dan met Ganesha moet gebeuren. Ik ben gehecht aan het beeld en de herinneringen die eraan vastzitten, getuige ook het slot van het verhaal, waar je hierboven het begin van las:

‘Ganesha is onder andere de god en beschermheer van reizigers. Hem tref je - gezeten op de muis die hem tot voertuig dient - aan, op kruispunten van wegen, waar je een keuze moet maken om een nieuwe weg in te slaan. Zijn taak is het om jou daarbij van een goed en veilig advies te voorzien. Ik heb al vaker gemerkt dat ik op mijn vriend kan rekenen’.

Natuurlijk kan ik hem meenemen in mijn geest, maar vanmorgen besloot ik: het beeld gaat mee, met sokkel en al, waar ik ook ga wonen. En ik doe mijn ogen dicht en zie me in gedachten al zitten bij de bloembakken op mijn balkon en mijn vriendje daar stralend tussen.

Hier volgt het volledige verhaal. 

DE GOD GANESHA

De lucht is een beetje grauw, maar het is droog. Voor de deur van mijn werkkamer sta ik wat mistroostig naar buiten te staren. Mijn mooiste mythe, wat is dat? Ik heb zo geen enkele mythe paraat, laat staan een mooiste. Vanaf zijn steen, die hem tot sokkel dient, zit Ganesha me aan te kijken. Of de blauwe regen boven hem volop in het blad zit of zoals nu, volledig kaal is, maakt hem niets uit. Onder alle omstandigheden zit hij relaxt voor zich uit te kijken. Blijkbaar is hij helemaal op zijn gemak in mijn tuintje. 

Terwijl ik nog een blik werp op zijn olifantenhoofd, gaan mijn gedachten naar het land waar hij zijn roots heeft. India, één van de mooiste landen, die ik ooit bezocht heb, maar dat de laatste tijd steeds vaker in het nieuws is vanwege de meest vreselijke verkrachtingen, waar blijkbaar ook toeristen nogal eens de dupe van zijn. Waren die er ook al, toen ik het land bezocht? Ik ben er drie keer geweest, maar heb daar nooit iets van gemerkt.

De eerste keer startten we, het kan ook niet anders, in Delhi, wereldstad der wereldsteden en van daar waaierden we alle kanten uit.

Ik wil jullie over twee ervaringen vertellen, het bezoek aan de rattentempel van Deshnok en de overnachting onder de sterrenhemel van Jaisalmer.

Vlak voordat we richting Deshnok vertrokken, had ik me het groepsdagboek in mijn handen laten stoppen en hoewel ik toen zelf nog een reisverslag bijhield, merkte ik dat ik met andere ogen keek. Wat was de moeite waard om in dat groepsdagboek te vermelden? Genoeg, zo zou blijken in de loop van de dag.

De chauffeur van onze bus had zich laten verleiden om ons voor een fooi op zijn vrije dag naar de tempel te brengen. Gelukkig maar, want het was toch altijd nog zo'n 30 kilometer en een andere vervoersoptie was er niet. Ik genoot van de kleurige reclameborden, die overal langs de weg stonden. We reden door een behoorlijk welvarende streek met kasten van huizen, zoals Ă­k ze me echt niet permitteren kon.

Toen we vervolgens bergen geraamtes passeerden, waarop kraaien brutaal voor zich uit zaten te kijken, ging er een meewarig 'aaaah' door de bus. Maar zo'n openbaar knekelkerkhof was hier blijkbaar de normaalste zaak van de wereld.

In het plaatsje Deshnok aangekomen, ontstond er een opgewonden, zenuwachtig sfeertje in de bus. Toen Ed, onze reisleider er gisteren naar vroeg, zei niemand bang voor ratten te zijn, maar nu lieten de ware helden zich kennen. Maar voordat we ons aan de dieren blootstelden, moesten we eerst de schitterende voorgevel van hun tempel bewonderen. Zijn de enorm gedetailleerde sculpturen van marmer of van ivoor? We kwamen er niet uit, maar vonden ze allemaal prachtig.

We moesten die tempel, een heiligdom immers, blootsvoets betreden. Onze schoenen hadden we al in de bus gelaten en sommigen waren zo verstandig geweest om een paar oude sokken aan te trekken. Ik niet, niet bij stilgestaan en op mijn blote voeten liep ik door het eerste deel van het gebouw. Ik had me de tempel groot en donker voorgesteld, maar hij was klein, overzichtelijk en heel licht. Daardoor zag je niet een van de honderden rondrennende diertjes over het hoofd. Het waren mottige scharminkeltjes, de meeste banger voor ons dan wij voor hen. Ik was niet bang, wel vond ik het hele gebeuren ontzettend vies. Als ik dat dagboek niet vol moest schrijven, zou ik waarschijnlijk na een meter zijn omgekeerd. Nu liep ik in processie achter de anderen door de uitwerpselen en het voer. Als iemand het waagde om stil te staan om een foto te maken, brulden de anderen: “Doorlopen!” We wilden het zien, maar we wilden ook heel snel weer naar buiten.



De ratten, volgens de reisgids toekomstige incarnaties van mystici en sadoes, waren overal. Ze renden over en langs je voeten en kropen tegen de muren omhoog. Ik was blij, toen ik me van deze zelfopgelegde taak had gekweten.

Onze reisgenote, Lima, bleek de witte rat, de geluksbrenger, ontdekt te hebben. We hoefden haar echter niet als mascotte te gebruiken, want ze haalde er heel royaal de rest van de groep bij. Mij niet. Ik was toen al lang pleite.

Voor de vorstelijke prijs van 150 rupees per persoon (destijds in guldens zo’n f 7.50) reed de chauffeur ons drie uur rond, maar niets maakte de rest van de dag meer indruk dan het bezoek aan die smerige rattentempel.

Hierna ging de tocht richting Pakistaanse grens, waar onder andere een kamelensafari op het programma stond. Maar veel mooier vond ik de overnachting midden in de woestijn op het plat dak van wat door moest gaan voor een hotel. Weliswaar joeg een roze spin van een centimeter of tien in doorsnede velen de stuipen op het lijf en was de ondergrond waar we op lagen hard,  maar de schitterende sterrenhemel maakte alle ongemak goed. Ik had mij de dag ervoor de belofte laten ontfutselen om daar op dat dak in het donker een verhaal te vertellen en omdat ik daar in de loop van de dag de nodige keren aan herinnerd was, had ik er maar een bedacht. Vraag me niet meer, hoe het precies ging, maar de hoofdpersonen waren Laila, Brahim en een niet bij naam genoemde adonis. Het was donker onder de sterrenhemel, maar ik voelde dat iedereen aan mijn lippen hing en het was doodstil. Dat bleef het nog een tijdje, toen het verhaaltje uit was. Wat een fantastische ervaring! Toen ontstond er een heftige discussie over de rol van Laila, die ik zwijgend aanhoorde. Ik had mijn beurt gehad en liet de interpretaties nu graag aan de anderen over.

Was Laila een slet of waren haar bedoelingen nobel? De jongens en mannen in de groep waren overtuigd van het eerste, de vrouwelijke groepsleden schatten haar wat hoger in. Wel waren ze allemaal van mening dat het een verhaal was met een boodschap. Ruud trok zich demonstratief verontwaardigd terug uit de discussie, maar kondigde later een vervolg op het verhaal aan, dat hij samen met Richard zou vertellen en waarin Brahim in het middelpunt zou staan. Hoewel ik de mannen nog regelmatig geplaagd heb met dit voornemen, heb ik het vervolg van het feuilleton nooit mogen horen.



Was dit nou een mythe? Nee, het was niet eens een verhaal over Ganesha, de olifantengod. Maar het was wel een verhaal over een stukje uit mijn reiservaringen en hopelijk heeft het je een indruk gegeven van wat reizen voor mij betekent. En Ganesha is onder andere de god en beschermheer van de reizigers. Hij is degene die je op de muis die hem tot voertuig dient, aantreft op kruispunten van wegen, waar je een keuze moet maken om een nieuwe weg in te slaan. Het is zijn taak om jou daarbij van een goed en veilig advies te voorzien. Ik heb al vaker gemerkt dat ik op mijn vriend kan rekenen.

 

 















woensdag 2 april 2025

HET BEDRIEGERSFENOMEEN: VEILIG ACHTER JE MASKER


Hoe zou mijn masker eruitzien? Ik heb wel een vermoeden van het antwoord op die vraag, maar je kunt het beter vragen aan de mensen die mij goed kennen. Zoals veel personen geen weet hebben van bedriegersgevoelens en van het feit dat ze er last van hebben, wist ik het ook lang niet van mezelf.


Een beeld dat nauw verbonden is met het bedriegersfenomeen, is het masker. Mensen die lijden onder bedriegersgevoelens, durven er niet op te vertrouwen dat ze kunnen wat ze  kunnen. Als ze erkenning krijgen voor een geleverde prestatie, denken ze iets in de trant van: ‘Je moest eens weten hoe het echt zit. Ik kan er eigenlijk helemaal niets van. Ik heb geluk gehad en toevallig kreeg ik allemaal makkelijke opdrachten. Iedereen zou het hebben gekund.’

Maar die gedachte klopt niet met de feiten. Voor de bewuste klus waren competenties en vaardigheden nodig waar die persoon over beschikt, maar echt niet zomaar iedereen.


Hoewel hij dus van mening is dat hij er niets van kan, zwijgt hij. Hij rept niet over zijn vermeende onvermogen. Dat zou te grote risico’s met zich meebrengen: om je baan te verliezen, vrienden kwijt te raken, uitgelachen te worden, alleen te komen staan. Denkt hij…

Doordat hij er niets over zegt, voelt hij zich een bedrieger. Hij houdt de mensen voor het lapje, houdt de indruk in stand dat hij meer kan, meer waard is dan in werkelijkheid het geval is. Hij verstopt zich achter zijn masker en is doodsbang dat het afgerukt zal worden en hij naakt tussen de anderen komt te staan. Terwijl die angst compleet ongegrond is.

Maskers nemen verschillende vormen aan. De een overschreeuwt zichzelf, de ander kruipt weg in een hoekje om zo onzichtbaar mogelijk te zijn, de derde werkt zich te barsten. De vierde doet het van tijd tot tijd allemaal en dat geldt, denk ik, ook voor mijzelf. En dat zijn maar enkele voorbeelden.



Wat zou het fijn zijn, als iedereen ‘gewoon’ zichzelf kon zijn. Je bewust van je kwaliteiten en niet bang om fouten te maken. Missers kunnen zien als materiaal om van te leren. Weten dat je er dan nog niet bent, maar dat je het altijd opnieuw kunt proberen. Dat feilbaarheid hoort bij het mens zijn en dat perfectie niet alleen onnodig, maar ook onhaalbaar is.

Dat elke dag weer nieuwe kansen biedt. Het vraagt moed om ervoor open te staan en ze te grijpen. Soms moet je eerst weten waar je angst vandaan komt en daar - zo nodig - wat hulp bij zoeken…

Weet jij hoe jouw masker eruitziet?

vrijdag 28 maart 2025

 ALS JE HET KNECHTJE BENT VAN JE SYSTEEM


In mijn boeken over bore-out en dat over het bedriegersfenomeen dat binnenkort verschijnt, laat ik zien hoe groot de disbalans in de onderstroom vaak is en welke gevolgen dat kan hebben in de bovenstroom van de mensen die het betreft. Bijv. doordat iemand in dienst is genomen door zijn systeem, omdat iemand in een eerdere generatie er zijn plek niet had.

Zo schreef ik over een ex-leerling, brugklasser, die een sterke trek naar de dood voelde, hoewel ze een ogenschijnlijk harmonieus en gelukkig leven leidde. De vader van haar moeder had jaren daarvoor een eind aan zijn leven gemaakt. Dat werd hem door de familie zo kwalijk genomen dat hij vanaf toen voor hen niet meer hoorde bij het systeem en ze zwegen over hem als het graf. Toen haar moeder opa weer een plek gaf in de dagelijkse gesprekken en de kleindochter ervaarde dat ze hem ook anders kon eren dan door hem te volgen, was de trek naar de dood verleden tijd. Momenteel is ze moeder van twee zoontjes.



Gisteren hoorde ik over een jongen van een jaar of twaalf, die extreem negatief gedrag vertoont. Pesten, schoppen, slaan, schreeuwen, vloeken, razen en tieren en allemaal ogenschijnlijk zonder reden. “Het lijkt wel alsof hij bezeten is en geen enkele instantie die zich met hem bezighoudt, kan achterhalen waarom hij dit doet”. De compassie van mijn gesprekspartner lag vooral bij de kinderen die geconfronteerd worden met dit vreselijke gedrag, de mijne ligt primair bij de jongen. Weer zo’n onbegrepen kind, dat zelf waarschijnlijk ook niet weet waarom het doet wat het doet, maar daar wel de sociale gevolgen van ondervindt:  uitbranders en straffen en wat nog veel erger is, buitengesloten worden, want wie wil er nou omgaan met zo’n kind?

Ik suggereerde om het uit te zoeken via een familieopstelling. Om te zien wat hieraan vooraf is gegaan, het aan te kijken en de knul in staat te stellen zijn eigen plek in te nemen, zijn eigen keuzes te maken en ‘gewoon’ kind te zijn. Mijn gesprekspartner vroeg of het niet belastend is om een kind zo’n opstelling te laten ondergaan, maar zo werkt het natuurlijk niet. Zijn plek zal dan worden ingenomen door een representant. Hij hoeft niet eens te weten dat de opstelling plaatsvindt. Die doet haar werk na afloop wel.

Ik hoop dat de volwassenen om hem heen hier werk van maken. Als mijn aanname klopt, kan hij verlost worden van de klus die hij ongeweten en onbewust klaart voor zijn systeem. Zodat hij een twaalfjarige kan worden die ertoe doet en zijn plek vindt tussen zijn leeftijdgenoten. Hij heeft al te lang gewerkt voor iemand anders. Kinderen zoals hij verdienen niet om veroordeeld, maar om geholpen te worden.