Boreout en het doden van de tijd
In een van mijn eerdere
artikelen heb ik uitgelegd waardoor boreout in een werksituatie
kan ontstaan. In veel gevallen is er sprake van te weinig werk, in andere
gevallen van te weinig uitdagend en interessant werk en ook een combinatie van
die twee elementen is mogelijk. Natuurlijk hangt de vraag of werk uitdagend en boeiend is, samen met de
belangstelling, de vaardigheden en het niveau van de werknemer. Wat voor de een
uitdagend en interessant is en hem voldoende prikkelt om gemotiveerd aan het
werk te blijven, kan voor de ander dodelijk vervelend zijn. Maar het is aan het
individu om te beoordelen, hoe hij of zij dat ervaart.
Als het werk op de een of
andere manier niet bij jou past, te makkelijk voor jou is, of jou niet of
onvoldoende aanspreekt, hebben we natuurlijk te maken met een ander probleem, als wanneer er simpelweg niets of veel te weinig te doen is op je werkplek. Je
krijgt enkele uren om aan een bepaalde klus te besteden, maar het lukt jou
prima om deze in de helft van die tijd of nog minder te doen. Je komt ’s
morgens binnen en verneemt, dat er die dag helemaal geen opdrachten voor jou
zijn en dat niet dagen, maar weken achter elkaar. Wat doe je in zo’n geval?
Rothlin en Werder(1) de twee
Zwitsers, die het fenomeen boreout op de kaart hebben gezet, hebben daar zo hun
theorieën over. Ze hebben een heel scala aan copingstrategieën op een rijtje
gezet en die voorzien van opvallende benamingen.
Om jullie een indruk te
geven, noem ik er enkele.
·
De uitsmeerstrategie houdt, zoals het woord al zegt in, dat men het werk uitsmeert over een langere
periode dan ervoor nodig is. Omdat de collega’s zo iemand kennen als een betrouwbare
en vlijtige werker, kan hij erop rekenen, dat ze ervan uitgaan, dat hij alle
tijd nodig heeft en houdt hij zo tijd over ter eigen besteding.
·
De
strategische verhindering is een in
mijn beleving bizarre en erg ingewikkelde manier van doen, als deze werkelijk
voorkomt. Om het werk zo ver mogelijk voor zich uit te kunnen schuiven, kiest
iemand voor bijvoorbeeld een bespreking ervan op een moment, waarop hij weet
dat de ander niet beschikbaar is. Hem kan dan niets verweten worden: hij wilde
het immers doen, maar met deze actie heeft hij weer wat vrije tijd gewonnen;
·
De aktentasstrategie houdt in dat na werktijd
iemand ronddraagt met een lege aktetas om zo de indruk te wekken, dat hij
zelfs ’s avonds thuis nog moet werken. Dit kan natuurlijk nauwelijks
gecontroleerd worden, maar die werknemers
zouden hiermee willen suggereren, dat de passie voor hun werk zo groot is, dat
zij er zelfs vrije tijd voor opofferen.
·
De
pseudo-burnout strategie is de laatste uit de reeks, die ik hier
wil vermelden. De werknemer roept steeds dat hij het verschrikkelijk druk heeft
en er echt geen klus meer bij kan hebben. Ook dit is in veel gevallen niet te
controleren.
Hoe
Rothlin en Werder tot de formulering van deze en andere strategieën komen, is mij
niet zo duidelijk. Ik neem aan, dat ze er onderzoek naar hebben gedaan. De
conclusies stroken alleen totaal niet met mijn eigen bevindingen en ook niet
met die uit een Oostenrijks onderzoek(2), dat ik in mijn boek verwerkt heb.
Dat
laatste concludeert, dat boreoutslachtoffers over het algemeen heel integere,
loyale mensen zijn, die – zeker in het begin – voor hun bedrijf gaan en er veel
voor over hebben. Ze willen hun tijd juist graag goed vullen met zinnig werk en o.a.
zo betekenis geven aan hun leven. De genoemde strategieën wekken de indruk, dat
deze werknemers eropuit zijn om zoveel mogelijk vrije tijd bij elkaar te stelen
met hun coping gedrag.
Er
zullen vast wel uitzonderingen bestaan, maar mijn ervaringen met dit soort
mensen wijst juist uit, dat ze doodongelukkig en zelfs ziek worden, als ze lang
achter elkaar veel te weinig te doen hebben.
Natuurlijk
moeten ze wat verzinnen om de lege uren te doden. Ze kunnen moeilijk iedere dag opnieuw urenlang doelloos voor zich uit zitten turen. Natuurlijk surfen ze
wel eens op het internet op zoek naar informatie voor privé doelen. Natuurlijk doen ze soms spelletjes op de computer. Natuurlijk
kappen ze de praatjes met collega’s niet extra snel af. Natuurlijk halen ze uit
protest ook wel eens een streek uit. De meesten worden echter zo moe en mat van
deze aanhoudende toestand, dat ze niet eens in staat zijn om een streek te
bedenken. Bovendien schamen ze zich en voelen ze zich niet serieus genomen.
Daarom zeggen ze dat ze het druk hebben,
of praten ze er helemaal niet over, waardoor hun situatie lang onbekend blijft
voor de omstanders. Maar berekenend zijn de meesten niet.
Dat
dat wel gesuggereerd wordt met de genoemde en andere strategieën, getuigt m.i. van
weinig empathie voor boreoutslachtoffers. Het houdt het beeld overeind, dat veel
van deze mensen laks en lui zijn en dat ze hun situatie grotendeels zelf
bewerkstelligen, of opzettelijk in stand
houden voor hun eigen voordeel.
Misschien
kun je hun kwalijk nemen, dat ze de situatie stilzwijgend laten voortbestaan,
maar er zijn talrijke redenen te noemen, waarom ze dat doen. Ze zijn bang voor
ontslag, voor een reductie van hun werktijd en dus ook een salarisreductie.
Ze solliciteren, maar vinden geen passend ander werk, of opereren in een zo
smal marktsegment, dat ze bij voorbaat al weten geen passend ander werk te
kunnen vinden en zo zijn er nog wel meer redenen te noemen. Privé redenen ook.
Ze hebben bijvoorbeeld al hun energie nodig voor hun persoonlijke omstandigheden en problemen, waardoor
ze het werk maar laten zoals het is.
Vanzelfsprekend blijven ze verantwoordelijk voor hun eigen welbevinden, maar ik zou het hun wel
gunnen, dat ze op wat meer begrip, empathie en hulp mogen rekenen. Tenslotte
lost hun vertrek uit hun bedrijf niets op, als op hun plek vervolgens iemand anders wordt
gestationeerd, die daar ook weer weinig of niets te doen heeft.
Unterfordert, Philippe Rothlin, Peter Werder,
Redline Verlag München, 2014 (1)
Boreout, Elisabeth Prammer, Springer
Wiesbaden, 2013 (2)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten