BORE-OUT EN WAT DE
WERKGEVER KAN
DOEN…
Sinds de publicatie van mijn
boek “Bore-out, een praktische handleiding voor begeleiders”, werd ik enkele
keren benaderd door mensen, die zich herkennen in mijn verhaal op social media
en in de krant. Hun reacties herinneren aan de interviews, die ik hield voor
het boek.
Wat mij steeds weer raakt,
zijn de boosheid en frustratie in die verhalen. Het zich niet gezien en
gerespecteerd voelen als deze mensen ten einde raad aankloppen bij hun
werkgevers in de hoop gehoor te vinden voor hoe ze hun werksituatie ervaren.
Ik herken die boosheid,
frustratie en wanhoop, want die lagen bij mij ook lang vooraan. Ik zat er zo mee
vol, dat er nauwelijks wat anders meer bij kon. Maar hoe begrijpelijk en voorstelbaar
die emoties ook zijn en hoezeer ook gebaseerd op nare ervaringen, intussen weet ik, dat je er niet verder mee
komt en dat je jezelf tekort doet, als je er lang in blijft hangen. De meeste werkgevers
gaan er niet sneller door bewegen en jij zet jezelf ‘on hold’. Als een stationair
draaiend autootje hang je vast in de modder. Je pruttelt, ronkt, produceert
rookwolken en zelfs vonken, maar al die activiteiten kosten energie die je aan
niets anders kunt besteden. Totdat de energie opraakt en het autootje bewegingsloos
stil staat. Als je situatie op locatie niet verbeterd kan worden, is mijn
advies: ga elders verder zoeken, zeker als je nog flink wat werkzame jaren te
gaan hebt. En ik weet donders goed, dat dat gemakkelijker gezegd is dan gedaan!
Ligt de bal dan volledig bij
de persoon, die bore-out is of dreigt te raken en verantwoordelijk is voor zijn eigen
welbevinden? Zeker niet!
Mijn boek is weliswaar
vooral geschreven voor coaches en therapeuten, maar als zij in beeld komen, is
het eigenlijk al te laat. Hun curatieve activiteiten zijn namelijk veel minder nodig,
als werknemers opereren in een gezond werkklimaat. Beter voorkomen dan genezen!
Natuurlijk mag je van mensen
verwachten dat ze niet als makke schapen de afgrond in wandelen en dat doen de meeste
ook niet. Zo lang ze nog energie hebben,
zullen ze heus op zoek gaan naar verbetering van hun situatie. Meer werk, en/of
werk dat past bij hun kwaliteiten en interesses. De ervaring leert alleen, dat
ze dan vaak bij gesloten deuren komen. Ze worden niet gehoord, worden gehoord
door iemand die geen bevoegdheden heeft en dus niets voor hun kan verbeteren,
of ze worden afgescheept met loze beloftes. Als dat je herhaaldelijk overkomt,
is het moeilijk om constructief te blijven zoeken.
Natuurlijk zijn er ook gevallen,
die serieus worden genomen. Die de eerlijke boodschap krijgen, dat de werkgever
niets voor hun kan betekenen, maar wel adequaat worden begeleid naar meer
passend werk. Of met wie de werkgever binnen het bedrijf op zoek gaat naar een
oplossing. Maar die mensen raken niet bore-out, dus hun betreffen de verhalen niet.
Ik ga ervanuit dat de
gemiddelde werkgever niet alleen uit is op de grootst mogelijke winst voor zijn
bedrijf, maar ook een vruchtbaar en mensvriendelijk werkklimaat wil borgen. Dat
hij er als een goede vader of moeder wil zijn voor zijn werknemers, die immers
een belangrijk bestanddeel vormen van het bedrijfskapitaal. Dat hij beseft,
hoe loyaal mensen zijn, als ze op hun werkgever kunnen rekenen. Dat werknemers
die hun werk met tegenzin doen, steeds minder gaan presteren.
Maar behalve minder productief
worden ze ook minder gelukkig. En wordt er dan niet ingegrepen, dan gaat het
van kwaad tot erger. Van ongelukkig via doodongelukkig naar ziek en soms
eindigt het zelfs in een depressie. Wie ziek thuis zit met een bore-out, leeft
niet alleen zelf in een beroerde situatie, hij is ook waardeloos voor het
bedrijf.
Deze ellende is grotendeels
te voorkomen met een constructief personeelsbeleid. Door je als werkgever op de
hoogte te stellen van de krachten die kunnen leiden tot burn-out en bore-out.
Te beseffen, dat het allebei sluipmoordenaars zijn. Regelmatig ontwikkelings- en
voortgangsgesprekken te houden. Voldoende tijd hiervoor uit te trekken. Voor
een veilige plek te zorgen waar privacy heerst, een open oor, een open hart en
de bereidheid om met de wensen en behoeftes van je personeel mee te bewegen.
Geen enkele werknemer verwacht meteen een pasklare oplossing. Veel zal onmogelijk
zijn, maar veel is dat ook niet. De oprechte inzet om samen naar die oplossing
te zoeken, maakt dat de werknemer zich herkend, erkend, gezien en gerespecteerd
voelt en dan is al veel gewonnen.
Mijn boek eindigt met de
tekst van rabbi Abraham Joshua Twerski over hoe kreeften groeien in een steeds
weer te krappe schelp. Hoe onprettig ze zich daar keer op keer voelen. Hun
terug persen in die schelp is niet de oplossing. Wie uit zijn jas is gegroeid,
zal er nooit meer in passen en als die jas kapot gescheurd is door alle geweld,
is hij nauwelijks nog te repareren.