DE GOD GANESHA
De lucht is een beetje
grauw, maar het is droog. Voor de deur van mijn werkkamer sta ik wat mistroostig naar buiten te staren. Mijn mooiste mythe, wat is dat? Ik heb zo
geen enkele mythe paraat, laat staan een mooiste.
Vanaf z’n steen, die hem tot
sokkel dient, zit Ganesha me aan te kijken. Of de blauwe regen boven hem volop
in het blad zit, of zoals nu, volkomen kaal is, maakt hem niets uit. Onder
alle omstandigheden zit hij relaxt voor zich uit te kijken. Blijkbaar is hij
volledig op zijn gemak in mijn tuintje.
Terwijl ik nog een blik werp
op zijn olifantenhoofd, gaan mijn gedachten naar het land, waar hij z’n roots heeft. India, één van de
mooiste landen die ik ooit bezocht heb, maar dat de laatste tijd steeds vaker in
het nieuws is vanwege de meest vreselijke groeps- en individuele verkrachtingen,
waar blijkbaar ook vrouwelijke toeristen regelmatig de dupe van zijn. Waren die
er ook al, toen ik het land bezocht? Ik ben er drie keer geweest, maar heb daar
nooit iets van gemerkt.
Ik was er voor het eerst in juli '98. Een groepsreis van vijf weken, grotendeels door India, een klein deel door Nepal. India, daar moet je tegen kunnen, was me vooraf herhaaldelijk gezegd. Na de sloppenwijlen in Jakarte, de vuilnisbelten op de Filippijnen en de townships in Zuid-Afrika moest dat toch wel lukken, dacht ik. Maar inderdaad, de mensen die mij gewaarschuwd hadden, kregen gelijk. Ondanks alle ellende die ik in andere landen al had gezien, was het niet vanzelfsprekend dat ik ertegen kon. De drukte, de hectiek, de herrie, de bedelaars, kinderen vooral, vaak verminkt door hun ouders, omdat ze zo meer geld binnen haalden. De te gaar gekookte prutjes. Maar ook de schitterende kleuren en de heerlijke geuren...
We startten, het kan ook
bijna niet anders, in Delhi, wereldstad der wereldsteden en van daar waaierden
we naar alle kanten uit.
Ik wil jullie over twee ervaringen vertellen, de rattentempel van Deshnok en de overnachting op het dak in Jaisalmer.
Vlak voordat we richting
Deshnok vertrokken, had ik me het groepsdagboek in m’n handen laten stoppen en
hoewel ik toen zelf altijd een reisverslag bijhield, merkte ik dat ik nu
met andere ogen keek. Wat was de moeite waard om in dat groepsdagboek te
vermelden? Genoeg, zo zou blijken in de loop van de dag.
De
chauffeur van onze bus had zich laten verleiden om ons voor een fooi op z’n vrije dag naar
de tempel te brengen. Gelukkig maar, want het was toch altijd nog zo’n 30 km en
een andere vervoersoptie was er niet. Ik genoot van de kleurige reclameborden,
die overal langs de weg stonden. Eerst reden we door een behoorlijk welvarende
streek, met overal kasten van huizen, zoals ik ze me echt niet permitteren kon.
Toen
we langs bergen geraamtes reden, waarop kraaien brutaal voor zich uit zaten te
kijken, ging er een meewarig “aaaah” door de bus. Maar zo’n openbaar knekelhof
was hier blijkbaar de normaalste zaak van de wereld.
In het plaatsje Deshnok aangekomen, ontstond er een opgewonden, zenuwachtig sfeertje in de bus. Toen Ed, onze reisleider er gisteren naar vroeg, zei niemand bang voor ratten te zijn, maar nu lieten de ware helden zich kennen. Maar voordat we ons aan de dieren blootstelden, moesten we eerst de schitterende voorgevel van hun tempel bewonderen. Zijn de enorm gedetailleerde sculpturen van marmer of van ivoor? We kwamen er niet uit, maar vonden ze allemaal prachtig.
We moesten die tempel, een heiligdom immers, blootsvoets betreden. Onze schoenen hadden we al in de bus gelaten en sommigen waren zo verstandig geweest om een paar oude sokken aan te trekken. Ik niet, niet bij stilgestaan en op mijn blote voeten liep ik door het eerste deel van het gebouw. Ik had me de tempel groot en donker voorgesteld, maar hij was klein, overzichtelijk en heel licht. Daardoor zag je niet een van de honderden rondrennende diertjes over het hoofd. Het waren mottige scharminkeltjes, de meeste banger voor ons dan wij voor hen. Ik was niet bang, wel vond ik het hele gebeuren ontzettend vies. Als ik dat dagboek niet vol moest schrijven, zou ik waarschijnlijk na een meter zijn omgekeerd. Nu liep ik in processie achter de anderen door de uitwerpselen en het voer. Als iemand het waagde om stil te staan om een foto te maken, brulden de anderen: “Doorlopen!” We wilden het zien, maar we wilden ook heel snel weer naar buiten.
De ratten, volgens de reisgids toekomstige incarnaties van mystici en sadoes, waren overal. Ze renden over en langs je voeten en kropen tegen de muren omhoog. Ik was blij, toen ik me van deze zelfopgelegde taak had gekweten.
Onze
reisgenote, Lima, bleek de witte rat, de geluksbrenger, ontdekt te hebben. We
hoefden haar echter niet als mascotte te gebruiken, want ze haalde er heel
royaal de rest van de groep bij. Mij niet. Ik was toen al lang pleite.
Voor de vorstelijke prijs van 150 rupees per persoon (destijds in guldens zo’n f 7.50) reed de chauffeur ons drie uur rond, maar niets maakte de rest van de dag meer indruk dan het bezoek aan die smerige rattentempel.
Hierna ging de tocht richting Pakistaanse grens, waar o.a. een kamelensafari op het programma stond. Maar veel mooier vond ik de overnachting midden in de woestijn op het plat dak van wat door moest gaan voor een hotel. Weliswaar joeg een roze spin van een centimeter of tien in doorsnede velen de stuipen op het lijf, maar de schitterende sterrenhemel maakte alle ongemak goed. Ik had mij de dag ervoor de belofte laten ontfutselen om daar op dat dak in het donker een verhaal te vertellen en omdat ik daar in de loop van de dag de nodige keren aan herinnerd was, had ik er maar een bedacht. Vraag me niet meer, hoe het precies ging, maar de hoofdpersonen waren Laila, Brahim en een onbekende adonis. Het was donker onder de sterrenhemel, maar ik voelde dat iedereen aan mijn lippen hing en het was doodstil. Dat bleef het nog een tijdje, toen het verhaaltje uit was. Wat een fantastische ervaring! Toen ontstond er een heftige discussie over de rol van Laila, die ik zwijgend aanhoorde. Ik had mijn beurt gehad en liet de interpretaties nu graag aan de anderen over.
Was Laila een slet of waren haar bedoelingen edel? De jongens en mannen in de groep waren overtuigd van het eerste, de vrouwelijke groepsleden schatten haar wat hoger in. Wel waren ze van mening dat het een verhaal was met een boodschap. Ruud trok zich demonstratief verontwaardigd terug uit de discussie, maar kondigde later een vervolg op het verhaal aan, dat hij samen met Richard zou vertellen en waarin Brahim in het middelpunt zou staan. Hoewel ik de mannen nog regelmatig geplaagd heb met dit voornemen, heb ik het vervolg van het feuilleton nooit mogen horen.
Was dit nou een mythe? Nee, het was niet eens een verhaal over Ganesha, de olifantengod. Maar het was wel een verhaal over een stukje uit mijn reiservaringen en hopelijk heeft het je een indruk gegeven van wat reizen voor mij betekent. En Ganesha is onder andere de god en beschermheer van de reizigers. Hij is degene die je op de muis die hem tot voertuig dient, aantreft op kruispunten van wegen, daar waar je een keuze moet maken om een nieuwe weg in te slaan. Het is zijn taak om jou daarbij van een goed en veilig advies te dienen. Ik heb al vaker gemerkt dat ik op mijn vriend kan rekenen.