woensdag 16 oktober 2024

 BEDRIEGERSGEVOELENS EN FAALANGST   

- OVER COMPETENTIES - 


Onlangs vertelde ik, dat het bedriegersfenomeen en faalangst veel met elkaar te maken hebben. Ik citeerde de definitie van faalangst die staat in mijn boek ‘Over succes en falen in dertig verhalen…’: 'de gevolgen van misleidende, negatieve denkpatronen. Je denkt, vreest iets niet te kunnen, terwijl je objectief gezien alle kwaliteiten en vaardigheden in huis hebt, om het wel te kunnen (p. 20) Voor bedriegersgevoelens voegde ik toe: 'Je weet diep van binnen dat je het kunt en je hebt er al bewijzen van geleverd.' De angst het niet waar te kunnen maken en jezelf en de ander teleur te stellen is er in beide gevallen. Dat is het gevolg van dat bedrieglijke stemmetje in je hoofd.

Anders dan iemand met bedriegersgevoelens kan iemand met faalangst genieten van een prestatie en er ook trots op zijn. Per slot van rekening moest hij zichzelf overwinnen om die prestatie te leveren. Hij gaat ook niet meteen piekeren over een volgende keer. Dat komt wel, als het zover is.


Iemand met bedriegersgevoelens zou ook hoog scoren op competenties, maar iemand met faalangst niet. Dat laatste klopt niet, als je mijn definitie onderschrijft, waarin staat: ‘terwijl je objectief gezien alle kwaliteiten en vaardigheden in huis hebt, om het wel te kunnen’. De competentie is er, de durf niet. Ik coachte gymnasiumleerlingen, die de stof meer dan voldoende beheersten, maar toch bang waren om te falen.

Twee groepen die zich vaak melden omdat ze denken faalangst te hebben, vertel ik dan ook dat dat niet zo is, of dat het nog niet vastgesteld kan zijn. Enerzijds de groep die zich niet voorbereidt op een taak en dus terecht bang is er niets van te bakken. Anderzijds de groep voor wie een klus te hoog gegrepen is. Die bijvoorbeeld de intelligentie of het praktische inzicht mist Zo iemand kan oefenen totdat hij een ons weegt, zijn competenties zullen niet voldoende verbeteren. Van faalangst kan pas sprake zijn, als je 'werkt' op je eigen niveau.

Ben je lid van de eerste groep, dan ben je meer gebaat bij een training in bijvoorbeeld studievaardigheden, zodat je leert dat een goede voorbereiding het halve werk is. In de tweede groep ben je beter af met een klus of opleiding van een niveau dat beter bij je past. Faalangstcoaching is dan een uitzichtloze exercitie. Tijdens het uur van de waarheid ben je bang om te falen, maar hebt dan waarschijnlijk terecht angst, geen faalangst.

zondag 6 oktober 2024

 

BEDRIEGERSGEVOELENS

EN DE ANGST OM TELEUR TE STELLEN

De angst om anderen teleur te stellen, speelt bij bedriegersgevoelens een belangrijke rol. Die angst heeft z’n oorsprong meestal in je jeugd, toen je noodgedwongen taken op je nam, die eigenlijk niet bij een kind van jouw leeftijd hoorden en die dus maten te groot voor je waren.



Jij nam het bijvoorbeeld op je om je moeder en de andere kinderen tegen het gewelddadige gedrag van je vader te beschermen. Wat natuurlijk niet lukte, want jij was klein en je vader groot en veel sterker dan jij. Of je zag het als je taak om je vader gelukkig te maken na het overlijden van je moeder. Maar jij was een kind en hoe je ook je best deed, er waren veel momenten waarop je besefte tekort te schieten.

In mijn tweede boek over bore-out*  beschreef ik in het hoofdstuk over schaamte uitvoerig hoe ik als vierjarig meisje een keer ’s avonds laat wakker werd en alleen in huis bleek te zijn met m’n enkele maanden oude broertje. De angstige gebeurtenissen die daarop volgden, maakten dat ik nog vele jaren verschrikkelijk bang ben geweest om alleen gelaten te worden. Maar ik kreeg steeds beter in de gaten hoe vervelend dat voor mijn ouders was: geld voor een oppas was er niet en ik vormde de belemmering voor hun gezellige avondjes uit en ging me daar steeds schuldiger over voelen.

Kinderen en zeker kleine kinderen weten nog niet zoveel van de wereld en ze kennen alleen de situatie in hun eigen gezin. Daardoor weten ze niet wat ‘normaal’ en ‘abnormaal’ kan worden genoemd en wat verwacht mag worden van kinderen van een bepaalde leeftijd. Dat het niet de taak van een kind is om geweld in zijn gezin af te wenden, om vader gelukkig te maken door moeder te vervangen of om te zorgen dat ouders ’s avonds op stap kunnen zonder oppas te regelen.

Maar ze hebben het idee dat ze dat wel moeten kunnen en voelen zich tekortschieten, als ze er niet in slagen. Ze zijn niet in staat om aan hun eigen hoge standaard te beantwoorden en voelen zich bedriegers. Als dat gevoel, niet goed genoeg te zijn, niet in een vroeg stadium ontzenuwd wordt, vormt het de basis voor impostergevoelens in hun latere leven. Ze zijn snel bang anderen teleur te stellen en ook al doen ze dat niet, de angst dat het toch zou kunnen gebeuren, is er permanent. De angst om ontmaskerd te worden en met de billen bloot te moeten…

* Bore-out. Over chronische verveling op je werk, hoofdstuk 8